Praktijkgebieden: Investeringen en overnames, Vennootschapsrecht
Sociaal ondernemen is de laatste jaren sterk in opkomst. De wetgever speelt hier op in en heeft concrete plannen voor het invoeren van een Besloten Vennootschap met een Maatschappelijk doel (hierna: de BVm). Welke invloed heeft de introductie van de BVm concreet op het Nederlandse ondernemingsrecht?
Doel van de BVm-wet
Op 3 maart 2021 werd door het Ministerie van EZK de Aanzet voor een wettelijke regeling voor een besloten vennootschap met maatschappelijk doel (BVm) gepubliceerd (hierna: de Aanzet). Het voormalige kabinet gaf al in 2020 aan dat de BVm-wet er aan zat te komen, met name omdat sociale ondernemingen behoefte hebben aan meer her- en erkenning. Bestaande juridische vormen zouden daarvoor niet passen.
Sociale ondernemingen kunnen zich in de samenleving en het economisch verkeer onderscheiden van andere ondernemingen door de toevoeging “BVm” te gaan dragen. De toevoeging kan worden gezien als een label of keurmerk. Er wordt geen nieuwe rechtsvorm geïntroduceerd. De BVm dient zich dus te houden aan alle regels die op een gewone BV van toepassing zijn.
Een ondernemer kan zich vrijwillig onderwerpen aan de extra regels die voor de BVm zullen gaan gelden en in het vervolg van deze blog worden toegelicht. In ruil voor die extra set verplichtingen ontvangt de onderneming het maatschappelijke label.
Maatschappelijk doel, maar winstuitkeringen niet uitgesloten
De BVm wordt opgericht doordat de bestuurders een verklaring afleggen bij de notaris en de statuten in overeenstemming met de BVm-wet brengen. De BVm is vervolgens verplicht met haar werkzaamheden een in de statuten omschreven doel van maatschappelijk belang na te streven of te bevorderen. Voorbeelden van een maatschappelijk belang zijn cultuur, wetenschap en onderzoek, duurzaamheid, ontwikkelingssamenwerking, dierenwelzijn, religie en mensenrechten.
Bij een stichting met een maatschappelijk doel, kunnen de winsten niet worden uitgekeerd. Bij de BVm kan dat wél. Een winstrecht van aandeelhouders wordt niet uitgesloten. Weliswaar zal de financiële beloning voor aandeelhouderschap minder groot zijn in een BVm maar in ruil daarvoor is het aandeelhouderschap mogelijk duurzamer en levert de aandeelhouder een bijdrage aan de maatschappij, aldus de Aanzet.
In de Aanzet voor de BVm-wet is verder opgenomen dat de BVm ‘het maatschappelijk doel voorop moet stellen bij het bestemmen van de winst en het doen van uitkeringen’. Dat is bewust een vage norm. De wetgever heeft onderzocht of zij een winstklem wilde voorschrijven – waarbij dan maximaal tussen de 25 en 50% van de winst aan aandeelhouders uitgekeerd kon worden, terwijl het overige deel ten goede zou moeten komen aan een maatschappelijk doel – maar heeft besloten daarvan af te zien. Het deel van de winst dat voor het maatschappelijke doel bestemd is, kan overigens terugvloeien naar de onderneming en worden toegevoegd aan een reserve of worden uitgekeerd ten gunste van het maatschappelijke doel.
Verslaggeving
De BVm dient een maatschappelijk winst- en reservebeleid op te stellen. De AvA is bevoegd tot vaststelling van dit beleid, op voorstel van het bestuur. Ook dient de BVm jaarlijks een maatschappelijk jaarverslag op te stellen of een maatschappelijke paragraaf in het bestuursverslag op te nemen.
Beëindiging BVm
De beëindiging van de BVm werkt niet hetzelfde als de beëindiging van een gewone BV. Een BVm heeft mogelijk gelden gereserveerd voor een maatschappelijk doel en overeenkomsten gesloten of opdrachten verkregen op basis van gunstige voorwaarden als gevolg van de BVm-status. Daarom kan een BVm niet zomaar worden beëindigd of teruggedraaid worden naar een gewone BV. De beëindiging van de BVm dient te worden aangekondigd (in een landelijk dagblad) en er kan verzet worden ingesteld bij de rechtbank. Als het vermogen van de BVm vereffend wordt, kan het overschot niet worden uitgekeerd aan aandeelhouders maar zal dit bestemd moeten worden voor een andere BVm die een vergelijkbaar maatschappelijk doel nastreeft, net als bij het opheffen van een stichting.
Controlefunctie
Hoe wordt gecontroleerd of de BVm zich wel aan haar (onder de BVm-wet gestelde) verplichtingen houdt? De primaire controletaak komt niet te liggen bij de overheid, maar bij stichtingen of verenigingen die collectieve belangen behartigen met een soortgelijk maatschappelijk doel in hun statuten. Zij kunnen de Ondernemingskamer vragen een onderzoek in te laten stellen naar het beleid en de gang van zaken bij de BVm.
Conclusie
Het plan van de wetgever om sociale ondernemingen van een keurmerk te voorzien staat nog in de kinderschoenen. De Aanzet voor de BVm-wet geeft echter een idee van intenties van de wetgever. Uitkeringen aan aandeelhouders (zonder winstklem) blijven mogelijk, zolang er een maatschappelijk doel wordt nagestreefd en de statuten en verslaggeving op orde zijn. Enerzijds heeft die opzet voordelen. De drempel voor een (sociale) onderneming om als ‘onderneming met maatschappelijk doel’ te kwalificeren, wordt bewust laag gehouden waardoor de BVm toegankelijk en aantrekkelijk zal zijn voor veel ondernemingen. Anderzijds ligt het gevaar van misbruik op de loer – des te meer nu de controle bij privaatrechtelijke rechtspersonen komt te liggen, die hun geld en tijd wellicht beter kunnen besteden. Het is afwachten of de wetgever nog aanpassingen zal doorvoeren in de definitieve BVm-wet.
Wilt u meer weten over de huidige (en toekomstige) mogelijkheden voor sociale ondernemingen? Bij Wieringa Advocaten adviseren wij u graag. Neem gerust contact met ons op!
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.