Praktijkgebieden: Contracten
Factuurfraude is een actueel probleem. Regelmatig gebeurt het dat een fraudeur zich voordoet als schuldeiser om vervalste facturen te versturen aan schuldenaren. In geval dat een schuldenaar de valse factuur op het door de fraudeur opgegeven rekeningnummer betaalt, rijst de juridische vraag of deze betaling bevrijdend is of dat de schuldeiser alsnog betaling van de koopprijs kan vorderen van de schuldenaar. Recent oordeelde de Hoge Raad over deze vraag.
Kortgezegd was de aanleiding voor deze zaak als volgt. Na het sluiten van een koopovereenkomst stuurt de leverancier per e-mail een factuur aan de afnemer. Enkele minuten later ontving de afnemer van hetzelfde e-mailadres (maar dit keer van de fraudeur), een tweede e-mail waarin werd vermeld dat er een fout was gemaakt en dat een nieuwe, correcte factuur zouworden toegestuurd. Kort daarna volgde (eveneens van de fraudeur) een derde e-mail met daarin de nieuwe factuur. In de nieuwe factuur werd een nieuw rekeningnummer vermeld. De afnemer betaalde enkele dagen later de koopprijs op de bankrekening van de fraudeur. De leverancier heeft dus nooit de koopprijs ontvangen en eist daarom alsnog betaling. De afnemer stelt zich echter op het standpunt dat zij bevrijdend heeft betaald.
De rechtbank is van oordeel dat de betaling niet geldt als een bevrijdende betaling. Het hof oordeelt daarentegen dat de betaling wel geldt als een bevrijdende betaling en de Hoge Raad gaat hierin mee. De Hoge Raad sluit in zijn oordeel aan bij het in 1992 gewezen arrest Kamerman/Aro Lease.
Het uitgangspunt is dat als een fraudeur doet alsof hij iets voor een ander verklaart, dan kan die ander zich jegens de geadresseerde van deze verklaring in beginsel erop beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is. Dit geldt ook wanneer de geadresseerde heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de verklaring wel van die ander afkomstig was. Dit kan anders zijn indien de omstandigheden zo zijn dat zij rechtvaardigen dat aan degene voor wie valselijk iets is verklaard, geheel of ten dele wordt toegerekend dat de geadresseerde de verklaring voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden. In de beoordeling kan onder meer een rol spelen in hoeverre partijen adequate voorzorgsmaatregelen hebben genomen om te voorkomen dat een derde in staat is zich voor één van hen uit te geven.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de leverancier en bevestigt de eerdere uitspraak van het hof. De bijzondere omstandigheden in deze zaak zijn van dien aard dat aan de leverancier valt toe te rekenen dat de afnemer de e-mail met factuur voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden. De afnemer heeft in deze zaak met het voldoen van de factuur aan de fraudeur, bevrijdend betaald en hoeft dus niet nog een keer de koopprijs aan de leverancier te betalen. De Hoge Raad accepteert in dit arrest de volgende concrete omstandigheden waarop toerekening aan de gehackte partij zou kunnen worden gebaseerd:
Tot slot benadrukt de Hoge Raad in dit arrest dat de rechter ook tot de conclusie kan en mag komen dat het gewekte vertrouwen slechts deels kan worden toegerekend aan een van de partijen, in welk geval het (financiële) risico dus ook slechts deels op die partij rust, en voor het andere deel op de bedrogen wedepartij partij.
In de voornoemde zaak trok de leverancier dus aan het kortste eind nu de omstandigheden in dit geval tot de conclusie leidden dat de afnemer bevrijdend had betaald en dus niet twee keer hoefde te betalen. Uitgangspunt blijft echter dat een factuur verschuldigd blijft wanneer er onverhoopt aan een fraudeur wordt betaald. Het advies is dan ook om als afnemer iedere betaling nauwkeurig te controleren en bij twijfel aan de bel te trekken.
Eveline Hoekstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.