Praktijkgebieden: Dier en recht, Ruimtelijke ordening
Bij uitspraak van 12 februari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht tot het opleggen van een last onder dwangsom geheel vernietigd wegens onvoldoende onderzoek naar de effecten van chihuahua’s in de woning van appellanten. De Afdeling komt daarmee tot een ander oordeel dan de rechtbank Midden-Nederland.
Bij besluit van 8 november 2018 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd wegens strijd met het vigerend bestemmingsplan, op grond waarvan op het perceel van appellante de bestemming ‘wonen’ rust. Het college meent dat het hobbymatig houden van 27 honden (26 chihuahua’s en een herdershond), een kip en een poes een dermate negatieve invloed heeft op de woonomgeving dat dit niet verenigbaar is met de woonbestemming op het perceel. Appellante wordt gelast om het aantal chihuahua’s binnen de gestelde begunstigingstermijn terug te brengen tot tien, onder oplegging van een dwangsom van € 10.000,= ineens.
Op grond van artikel 125 Gemeentewet jo. 5:32 Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het college bevoegd om een last onder dwangsom op te leggen aan degene die een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift pleegt. In dit geval meent het college dat sprake is van strijd met het bestemmingsplan. De vraag of dit standpunt van het college juist is, moet volgens de Afdeling worden beoordeeld aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of de uitstraling van dien aard is dat deze planologisch gezien niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het betrokken perceel. Met andere woorden, zijn de effecten van het houden van 24 chihuahua’s voor de omgeving zodanig dat het niet meer past binnen de woonfunctie?
De Afdeling komt tot de conclusie dat het college de effecten voor de omgeving niet heeft onderzocht, waardoor er geen objectieve gegevens over de ruimtelijke uitstraling van het houden van de chihuahua’s voorhanden zijn: het college heeft de last onder dwangsom dan ook niet voldoende onderbouwd. De Afdeling vernietigt de last onder dwangsom. Mocht het college een nieuwe dwangsomwillen opleggen, dan zal het college de ruimtelijke uitstraling alsnog moeten onderzoeken, alvorens een nieuw besluit te nemen. Het hobbymatig houden van 27 honden (26 chihuahua’s en een herdershond), een kip en een poes is voor appellante voorlopig dan ook nog toegestaan.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied dier en recht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.