Praktijkgebieden: Contracten
Mijn kantoorgenoot Joost van der Grinten schreef er eerder al een blog over: als een beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is, dan kan het beding worden vernietigd (artikel 6:233 aanhef en onder a BW). Maar is het mogelijk voor een partij die een beroep wilde doen op schadevergoeding op grond van een dergelijk onredelijke bezwarend – en vernietigd – beding om alsnog wettelijke schadevergoeding te vorderen?
Voor deze vraag stond het Gerechtshof Den Haag recentelijk. De zaak zag op een effectenleaseovereenkomst tussen een bank en een consument. In de effectenleaseovereenkomst stond een beding waarin was bepaald dat bij wanbetaling van de lessee de bank de overeenkomst mocht beëindigen, waarbij de toekomstige rentetermijnen onmiddellijk opeisbaar werden. De Hoge Raad had al eerder overwogen dat voornoemd beding oneerlijk is de zin van de zin van Richtlijn 93/13 en zich daardoor leent voor vernietiging op grond van artikel 6:233 BW.
De bank stelde bij het Gerechtshof Den Haag dat het arrest van de Hoge Raad weliswaar met zich meebrengt dat de bepaling op grond waarvan zij bij tussentijdse beëindiging betaling van de resterende maandtermijnen kon vorderen vernietigbaar is, maar dat de bank wel aanspraak houdt op schadevergoeding conform de wet.
In de Nederlandse literatuur is bepleit dat na vernietiging van een oneerlijk beding geen beroep mag worden gedaan op aanvullend recht, omdat dit het afschrikwekkend effect voor de gebruiker teniet doet.
Het Gerechtshof Den Haag weet het echter zo zeker nog niet. Uit een conclusie van de AG bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) in de zaak Banco Santander lijkt te volgen dat er mogelijkheden zijn voor het vervangen van een oneerlijk beding door een nationale bepaling van aanvullend recht. Het Gerechtshof stelt dan ook de volgende vragen aan het HvJ EU:
De uitkomst van de beantwoording van bovenstaande vragen door het Hof van Justitie is voor alle soorten overeenkomsten van belang waarbij wordt gecontracteerd met consumenten, dus bijvoorbeeld ook huurovereenkomsten. Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
Roos de Grave is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.