Praktijkgebieden: Zorg
Het verliezen van een opdracht tot leveren van zorg op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning betekent dat personeel boventallig kan worden (bij de Wet langdurige zorg geldt dat minder: daar loopt de bestaande zorg door, ook als een volgende aanbesteding wordt verloren). Dat wordt in de regel ondervangen door in arbeidsovereenkomsten op te nemen dat een werknemer wordt gekoppeld aan een cliënt met een Wmo-indicatie, en dat die arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van die indicatie. Zowel de oude als de huidige Wmo (thans is van kracht de Wmo 2015) bevatten daarnaast de bepaling dat de aanbieder aan wie een overheidsopdracht tot het leveren van Wmo-zorg wordt gegund, overlegt met de aanbieder die die zorg daarvóór leverde over overname van het betrokken personeel. Dat gaat namelijk in de regel niet automatisch mee over; in het algemeen betekent het verliezen van een opdracht geen overgang van onderneming naar de (nieuwe) verkrijger van die opdracht. De cao die veelal van toepassing is (thuiszorg) gaat verder: de verkrijger van de opdracht is verplicht de werknemers van de verliezende werkgever een arbeidsovereenkomst aan te bieden tegen dezelfde cao-arbeidsvoorwaarden zoals die laatstelijk voor de betreffende werknemer golden. Is dat nu wel of geen overgang van onderneming, en meer concreet, wat betekent dat voor arbeidsvoorwaarden? Het Hof Amsterdam heeft daarover enige tijd geleden een uitspraak gedaan in een kwestie die speelde in Noord-Holland, tussen (werknemers van) de thuiszorginstellingen Omring en TZorg.
Omring leverde Wmo-zorg, en verloor die opdracht aan TZorg. Aan een van de werknemers van Omring bood TZorg – conform de cao – een nieuwe arbeidsovereenkomst aan, maar tegen een lager salaris. TZorg stelde zich op het standpunt dat de functie van de betrokken werknemer lager was ingeschaald dan het salaris dat zij kreeg, en dat de verplichting haar een contract aan te bieden tegen de cao-voorwaarden zoals die voor haar golden, niet betekende dat TZorg ook een hoger salaris moest bieden als de werknemer dat bij haar oude werkgever ook ontving. De werknemer aanvaardde het voorstel, maar stapte vervolgens naar de kantonrechter en claimde de arbeidsvoorwaarden zoals die voor haar bij Omring hadden gegolden, dit op grond van overgang van onderneming. De kantonrechter wees die vordering af; TZorg had voldaan aan haar verplichting een contract aan te bieden en mocht dat doen, zo vond de rechter, tegen minder gunstige voorwaarden. Er was geen sprake van overgang van onderneming.
Van dat oordeel ging de werknemer in beroep bij het Hof. Het Hof liet die laatste overweging – geen overgang van onderneming – in stand, maar oordeelde wél dat de werknemer recht had op haar hogere salaris zoals dat bij Omring was. De bepaling in de cao dat een arbeidsovereenkomst moet worden aangeboden “tegen dezelfde cao-voorwaarden” betekent, zo overweegt het Hof, tegen de voorwaarden zoals die voor de betreffende werknemer golden. En hoewel er geen overgang van onderneming was (waardoor de oude arbeidsvoorwaarden automatisch bleven gelden) en partijen een andere arbeidsovereenkomst waren overeengekomen, oordeelde het Hof dat het onredelijk en onbillijk was dat TZorg op die overeenkomst een beroep deed. TZorg had de hogere arbeidsvoorwaarden moeten aanbieden, en dat – hypothetische – aanbod moest nu geacht te zijn aanvaard.
Kortom: geen overgang van onderneming, maar wel de volle gevolgen daarvan. Niet op grond van de Wmo – die verplicht alleen tot overleg – maar wel op grond van de cao. Een punt om terdege rekening mee te houden bij het inschrijven op aanbestedingen voor Wmo zorg.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.