Praktijkgebieden: Contracten
Artikel 287a van de Faillissementswet maakt het mogelijk dat de rechter, op verzoek van een schuldenaar met betalingsproblemen, een onderhands akkoord aan diens schuldeisers oplegt als die weigeren om met dat akkoord in te stemmen. Zo'n akkoord is een schuldregeling die inhoudt dat de schuldeisers afstand doen van hun vordering op de schuldenaar in ruil voor directe betaling van een deel daarvan. Die betaling wordt meestal gefinancierd door een derde partij. Met een akkoord wordt voorkomen dat de schuldenaar failliet gaat of een aanvraag moet doen voor de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Toevallig lag recentelijk bij twee verschillende rechtbanken de vraag voor of een schuldenaar de rechter ook kan verzoeken om een dwangakkoord op te leggen dat zich richt op slechts één schuldeiser.
De Rechtbank Den Haag moest oordelen over het verzoek van een schuldenaar om haar ene schuldeiser, de Belastingdienst, te bevelen genoegen te nemen met betaling van 7,88% op diens vordering van € 53.325,00. De rechtbank kwam niet aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek toe omdat volgens haar 'essentieel voor het karakter van een akkoord is dat er (…) meer dan één schuldeiser bij betrokken is'.
De Rechtbank Rotterdam moest oordelen over het verzoek van een schuldenaar om zijn ene schuldeiser, de Rabobank, te bevelen genoegen te nemen met betaling van 25,58% op dier vordering van € 312.668,19. De rechtbank wees dat verzoek toe en overwoog dat 'uit de tekst van de wet (…) niet onomstotelijk [volgt] dat een dwangakkoord (…) alleen kan worden toegewezen in een situatie waarin sprake is van meer schuldeisers waarvan er één of meer niet instemmen met het aangeboden akkoord'.
Kortom: beide rechtbanken beantwoordden de voorliggende vraag precies tegengesteld. Hoewel het in beide gevallen ging om een dwangakkoord in de zin van artikel 287a Faillissementswet, heeft de kwestie een bredere strekking. De vraag of een akkoord met één schuldeiser mogelijk is, kan zich ook voordoen bij andere, buitenwettelijke dwangakkoorden. Het wachten is nu op een hogere instantie, mogelijk de Hoge Raad, die de knoop doorhakt.
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.