Praktijkgebieden: Contracten
In de praktijk speelt vaak de vraag of een distributieovereenkomst kan worden opgezegd, en zo ja, onder welke voorwaarden.
Het is van belang te realiseren dat een distributieovereenkomst niet een in de wet geregelde overeenkomst is. Er zijn dus geen – zoals bijvoorbeeld bij een arbeidsovereenkomst – dwingendrechtelijke bepalingen die voorschrijven op welke manier de relatie tussen de leverancier en de distributeur dient te worden ingericht. Het is dan aan de partijen om de contractsrelatie te regelen, waaronder ook onder welke voorwaarden opgezegd kan worden. Doen zij dat niet of niet volledig, dan moet aan de hand van de rechtspraak worden bepaald onder welke voorwaarden kan worden opgezegd. In dat geval geldt het volgende.
Een distributieovereenkomst die is aangegaan voor bepaalde tijd kan in beginsel niet tegen een datum vóór de einddatum worden opgezegd. Dat is toch mogelijk indien partijen expliciet hebben afgesproken dat dat toch tussentijds kan, bijvoorbeeld in de distributieovereenkomst. Ook is opzegging van een dergelijke distributieovereenkomst mogelijk indien er sprake is van zwaarwegende omstandigheden die niet voor rekening komen van de opzeggende partij en die niet in de overeenkomst zijn verdisconteerd. Daarvan is niet snel sprake.
Een distributieovereenkomst die is aangegaan voor onbepaalde tijd kan in beginsel wel worden opgezegd. In sommige gevallen vereist de rechtspraak dat een zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat, bijvoorbeeld dat de kwaliteit van geleverde goederen telkens onder de maat blijkt te zijn. Ook is het mogelijk – en in de praktijk gebeurt dat best vaak – dat wordt vereist dat de partij die opzegt een redelijke opzegtermijn in acht neemt. Tot slot dient de opzeggende partij in sommige gevallen een schadevergoeding te betalen. Dat is overigens niet het uitgangspunt, maar een uitzonderingsgeval. Kortom, het hangt van de situatie af.
Vaak wordt over het hoofd gezien dat in sommige gevallen ook mededingingsrechtelijke aspecten een rol kunnen spelen. Zo achtte de Rechtbank Leeuwarden enige tijd geleden een opzegging van een leverancier aan de distributeur nietig, omdat – kort samengevat – een concurrent op de leverancier ongeoorloofde druk had uitgeoefend om tot opzegging over te gaan. Dat achtte de rechtbank in strijd met artikel 6 van de Mededingingswet.
Opzegging van een distributieovereenkomst lijkt vaak simpel, maar is dat vaak niet omdat veel afhangt van de concrete omstandigheden van het geval. Wij helpen u graag een inschatting te maken van uw situatie.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.