Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Eerder schreven wij over de Wet civielrechtelijk bestuursverbod, dat de civiele rechter in staat stelt een bestuursverbod op te leggen aan bestuurders die betrokken zijn geweest bij faillissementsfraude, voor een maximale duur van 5 jaar.
Deze wet staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het bredere Wetgevingsprogramma ‘Herijking Faillissementsrecht'. Dat programma bestaat uit drie onderdelen, namelijk:
De Wet civielrechtelijk bestuursverbod maakt deel uit van het onderdeel fraudebestrijding. In dit blog komt de versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven aan bod. In het Nederlandse rechtssysteem bestaat naast de gewone faillissementsprocedure ook de surséance van betaling, waarbij niet een curator maar een bewindvoerder wordt aangesteld. Het idee is dat de ‘sursiet' enige ademruimte krijgt om orde op zaken te stellen, om vervolgens zonder faillissement door te kunnen gaan. In de praktijk blijkt de surseance echter zo goed als altijd een voorstadium van een faillissement. Het reorganiserend vermogen van de surseance wordt daarom te beperkt gevonden, reden waarom wijzigingen met betrekking tot de surseance zijn voorgesteld.
Eén van de belangrijkste punten uit dit onderdeel van het programma is wat mij betreft de prepack, waarover wij al eerder schreven. Tot op heden kent de prepack geen wettelijke grondslag. Daarin komt op korte termijn vermoedelijk dus verandering. Door deze wettelijke verankering zal bijvoorbeeld duidelijker worden onder welke omstandigheden van een prepack gebruik kan worden gemaakt.
Een ander belangrijk punt is dat de mogelijkheid in het leven wordt geroepen voor ondernemingen die in financieel zwaar weer verkeren, om met hun schuldeisers en aandeelhouders tot een akkoord te komen om hun schulden te herstructureren en terug te brengen tot beheersbare proporties. Het voordeel van deze regeling is dat onredelijk dwarsliggende schuldeisers en aandeelhouders kunnen worden gedwongen om aan zo'n herstructurering mee te werken. Het idee daarvan is dat onnodige faillissementen kunnen worden voorkomen.
Het is op dit moment nog onbekend wanneer de genoemde wijzigingen in werking zullen treden.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.