Praktijkgebieden: Contracten
Deze blog is onderdeel van de Serie Algemene voorwaarden.
Eerder schreven wij al over de vernietigbaarheid van bedingen in algemene voorwaarden. Eén van de gronden daarvoor is dat het te vernietigen beding onredelijk bezwarend is. Ten aanzien van overeenkomsten met consumenten, wijst artikel 6:236 BW een aantal bedingen aan die geacht worden onredelijk bezwarend te zijn (de zwarte lijst). Artikel 6:237 BW benoemt bedingen die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn (de grijze lijst).
In deze blog zal nader op de zwarte lijst worden ingegaan. Als een beding in algemene voorwaarden voor komt op de zwarte lijst, kan dit beding door de consument zonder meer worden vernietigd. Het beding wordt immers geacht onredelijk bezwarend te zijn.
Een eerste categorie van onredelijk bezwarende bedingen, zijn de bedingen die de (wettelijke) rechten van de consument of verplichtingen van de gebruiker beperken zoals het recht op nakoming (sub a), ontbinding (sub b) en opschorting (sub c). Ook mag in algemene voorwaarden niet bepaald worden dat het aan de gebruiker van de algemene voorwaarden is om te beoordelen of zij tekort schiet in de nakoming van haar verplichtingen, of dat de consument zijn rechten in een dergelijk geval pas kan doen gelden na het aanspreken van een derde in rechte (sub d). Sub d ziet aldus op twee mogelijke bedingen. Met het (eerst) aanspreken van derden in rechte kan gedacht worden aan een beding dat bepaalt de consument eerst de producent van een bepaald goed in rechte moet aanspreken indien het product niet aan de verwachtingen voldoet, voordat de consument zicht tot zijn verkoper kan richten.
Vervolgens benoemt de zwarte lijst twee bedingen in verband met de overgang van rechten of plichten op derden. De gebruiker van algemene voorwaarden kan de consument niet op voorhand verplichten in te stemmen met een andere wederpartij (sub e), noch mag de consument beperkt worden in zijn verweermiddelen indien de rechten van de gebruiker van de algemene voorwaarden overgaan op een derde (sub f).
Het volgende beding dat op de zwarte lijst staat is helder; een beding dat een verjaringstermijn verkort tot minder dan een jaar is onredelijk bezwarend (sub g).
Dan zijn er ook onredelijk bezwarende bedingen die de rechten van de gebruiker jegens de consument uitbreiden. Zo mag niet worden bedongen dat de consument aansprakelijk is voor schade van een derde, waarvoor de gebruiker van de algemene voorwaarden (normaal gesproken) aansprakelijk zou zijn (sub h). Ook mag de gebruiker niet eenzijdig de overeengekomen prijs aan de consument verhogen (sub i), tenzij deze het recht heeft om dan de overeenkomst te ontbinden.
Voorts is er een aantal bedingen opgenomen in de zwarte lijst dat betrekking heeft op opzegging, verlenging of voortzetting van abonnementen. Daarbij wordt voor een aantal bedingen een onderscheid gemaakt tussen abonnementen op – kort gezegd – kranten en tijdschriften enerzijds en overige abonnementsvormen anderzijds. Als het niet om eerstgenoemde categorie gaat, kan een abonnement niet stilzwijgend worden verlengd, zonder dat de voortgezette overeenkomst te allen tijde kan worden opgezegd (sub j). Daarnaast moet opzegging op dezelfde wijze als de totstandkoming van de overeenkomst altijd mogelijk zijn (sub o). In alle gevallen mag het moment waarop opgezegd kan worden niet worden beperkt, dit moet te allen tijde mogelijk zijn (sub r). Bij kranten en tijdschriften mag hooguit met drie maanden stilzwijgend worden verlengd. Dat mag alleen langer, indien een opzegtermijn van hoogstens een maand geldt (sub p en sub q). Een proefabonnement kan niet zomaar overgaan in een langlopend abonnement (sub s).
Tot slot is er nog een aantal bedingen dat niet in een categorie is onder te verdelen: zo mag de consument niet in zijn bewijspositie worden benadeeld (sub k), mag de gebruiker in beginsel niet afwijken van artikel 3:37 BW (sub l) en mag een beding geen woonplaatskeuze van de consument inhouden (sub m). Tot slot mag de bevoegdheid van de ‘gewone' rechter niet volledig worden uitgesloten (sub n).
Geert Schnitzler is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.