Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Bestuursorganen (zoals gemeenten) nemen regelmatig besluiten. In sommige gevallen wordt een besluit niet direct genomen, maar publiceert het bestuursorgaan eerst een voorgenomen besluit. Dit doet het bestuursorgaan om belanghebbenden (zowel natuurlijke- als rechtspersonen) de mogelijkheid te bieden hun mening te geven over het voorgenomen besluit. Vervolgens kan de gemeente bij het nemen van haar besluit met deze meningen rekening houden.
Waartegen zienswijze indienen?
Een zienswijze wordt ingediend tegen een voorgenomen besluit van een bestuursorgaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het voornemen een omgevingsvergunning te verlenen, maar ook aan het voornemen een bestemmingsplan te wijzigen of vast te stellen. Het tijdig indienen van een zienswijze tegen een ontwerp bestemmingsplan kan dan ook een belangrijke eerste stap zijn om bijvoorbeeld planschade te voorkomen en is bovendien van belang om later tegen het besluit in beroep te kunnen gaan.
Wanneer en bij wie zienswijze indienen?
Een zienswijze dient te worden ingediend gedurende de periode dat het voorgenomen besluit ter inzage ligt. Doorgaans is dit een periode van zes weken. Bij het te laat indienen van een zienswijze loopt de belanghebbende het risico dat de zienswijze niet-ontvankelijk wordt verklaard. Voorts geschiedt de indiening doorgaans schriftelijk (soms ook mondeling), bij het bestuursorgaan dat voornemens is het besluit te nemen.
De zienswijze in de Awb
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn verschillende regels opgenomen die van belang kunnen zijn bij het indienen van een zienswijze (zie bijvoorbeeld afdeling 3.4 Awb). Zo is er bepaald op welke wijze het bestuursorgaan een voorgenomen besluit bekend dient te maken en welke documenten het bestuursorgaan daarbij ter beschikking dient te stellen.
Beroep
Na afweging van de ingediende zienswijzen en andere relevante factoren, neemt het bestuursorgaan een besluit. Mocht de indiener van een zienswijze van mening zijn dat het bestuursorgaan daarbij onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn visie, dan kan hij in beroep gaan tegen het genomen besluit bij de bestuursrechter.
Om in beroep te kunnen gaan is het wel vereist dat de belanghebbende zijn zienswijze tegen het voorgenomen besluit heeft ingediend. Uit de Awb volgt namelijk dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld tegen (bijvoorbeeld) een besluit tot vaststelling van een bestemmingplan, indien de belanghebbende geen zienswijzen naar voren heeft gebracht toen het ontwerp bestemmingsplan ter inzage lag en hem redelijkerwijs kan worden verweten dat hij dat niet heeft gedaan.
Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande vragen? Neem dan gerust contact op met één van onze gespecialiseerde advocaten.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.