Praktijkgebieden: Contracten
Al eerder besteedden wij op deze blog aandacht aan de vraag of het is toegestaan om overeen te komen dat een (hoofd)aannemer een eventueel opgelegde boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) kan verhalen op de (onder)aannemer. Zie bijvoorbeeld de blogs van 17 juli 2015 en 3 december 2015.
Inmiddels heeft de Hoge Raad de in dit kader gestelde prejudiciële vraag beantwoord. In het vervolg zal eerst nog kort worden ingegaan op de vraag die aan de Hoge Raad is voorgelegd, om vervolgens de prejudiciële beslissing van 11 december 2015 van de Hoge Raad te bespreken.
Aan de Hoge Raad werd de vraag voorgelegd ‘of een contractuele bepaling, betrekking hebbend op de mogelijkheid van verhaal op een medecontractant van een opgelegde boete krachtens de Wav vanwege eigen schendingen van bepalingen van die wet, nietig is in verband met artikel 3:40 BW'.
Artikel 3:40 BW brengt, voor zover in dit verband relevant, mee dat een bepaling uit een overeenkomst nietig kan zijn in verband met strijd met de wet, de goede zeden of de openbare orde.
Over de vraag of een voornoemd beding in strijd is met de wet, is de Hoge Raad kort: dat is niet het geval. In de Wav is geen verbod opgenomen tot het overeenkomen van een verhaalsbeding. Vervolgens beoordeelt de Hoge Raad of een dergelijk beding in strijd is met de openbare orde of de goede zeden.
In dat kader brengt de Hoge Raad eerst tot uitdrukking dat niet snel gesproken kan worden van nietigheid wegens strijd met de openbare orde of goede zeden. Daarvoor moet ‘sprake zijn van strijd met fundamentele rechtsbeginselen van de rechtsorde of met algemene belangen van fundamentele aard'.
Vervolgens overweegt de Hoge Raad allereerst dat de Wav-boete (onder meer) strekt tot het wegnemen van de financiële prikkel voor werkgevers om te kiezen voor de ‘goedkopere' optie tot illegale tewerkstelling van vreemdelingen. Vervolgens wijst de Hoge Raad er op dat de doelstelling van de Wav door een verhaalsbeding niet wordt weggenomen; op elke partij blijft bestuursrechtelijk de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor naleving van de Wav rusten én het risico in verband met verhaalbaarheid van de boete blijkt ook rusten op de partij die een opgelegde boete wenst te verhalen.
Daar voegt de Hoge Raad nog aan toe dat het totale bedrag aan boetes binnen de keten van aannemers gelijk blijft, doch slechts anders wordt verdeeld. Dat brengt mee dat de partijen waarop contractueel een Wav-boete kan worden verhaald, een extra prikkel hebben (want ook contractueel aansprakelijk voor Wav-boetes van derden) om de Wav na te leven. Daarmee blijft voldaan worden aan de doelstelling van de Wav om het financiële voordeel van illegale tewerkstelling weg te nemen en te zorgen dat een ieder de Wav blijf naleven. Tot slot wijst de Hoge Raad er op dat naleving van de Wav ook om een andere reden voor alle partijen van belang blijft, ook wanneer verhaal op een derde van de Wav-boete mogelijk is; bij herhaalde overtreding van de Wav is stillegging van de werkzaamheden mogelijk. Het mag duidelijk zijn dat ook dit voor alle betrokkenen een sterke prikkel blijft om naleving van de Wav te bewerkstellingen.
Gelet op deze omstandigheden kom de Hoge Raad dan tot het oordeel dat een verhaalsbeding niet in strijd is met de openbare orde of goede zeden. Dit in lijn met wat wij in onze eerdere blogs al schreven.
Zoals wel vaker, wordt wel een slag om de arm gehouden. Onder (andere) omstandigheden kan wel sprake zijn van nietigheid. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien het verhaalsbeding vooral is overeen gekomen om het incasseren van de bestuurlijke boete te frustreren.
Geert Schnitzler is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.