Praktijkgebieden: Contracten
Het komt nog wel eens voor dat op een overeenkomst twee sets, niet gelijkluidende, algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard. Daarbij kan aan verschillende situaties worden gedacht, waarvan enkele in het vervolg zullen worden besproken.
Een leverancier verwijst in zijn aanbod meestal naar de door hem of haar gehanteerde leveringsvoorwaarden. In de aanvaarding van dit aanbod verwijst de inkoper vervolgens vaak naar de door hem gehanteerde inkoopvoorwaarden, die (deels) in strijd zijn met eerstgenoemde voorwaarden. Deze situatie wordt ook wel aangeduid als battle of the forms. In dergelijke gevallen biedt artikel 6:225 lid 3 BW uitkomst: de algemene voorwaarden waar het eerst naar is verwezen (in dit geval dus die van de leverancier) zijn van toepassing, tenzij toepasselijkheid van deze voorwaarden uitdrukkelijk wordt afgewezen in de aanvaarding (deze regel wordt dan weer aangeduid met de Engelse term first shot rule). Vervolgens zal de leverancier weer akkoord moeten gaan met de door de inkoper gehanteerde voorwaarden.
Daarnaast kan een situatie aan de orde zijn waarbij in dezelfde overeenkomst wordt verwezen naar twee verschillende sets algemene voorwaarden. Een beroemd voorbeeld daarvan leidde tot het Visser/Avéro-arrest van 28 november 1997 (NJ 1998, 705). In dat geval stond op de facturen van Visser vermeld dat op de levering algemene voorwaarden A of algemene voorwaarden B van toepassing waren, zonder dat daarbij duidelijk werd in welk geval nu A of B van toepassing zou zijn. De Hoge Raad oordeelde dat geen van beide sets algemene voorwaarden onderdeel waren geworden van de overeenkomst.
In een geval dat enige gelijkenis vertoont met de zojuist geschetste situatie, kwam de Hoge Raad onlangs tot een ander oordeel. Het betreft een arrest van 24 april 2015. In dit geval hebben partijen een overeenkomst gesloten op het briefpapier van de leverancier. In de overeenkomst is opgenomen dat algemene voorwaarden X van toepassing zijn. Op het briefpapier van de leverancier staat echter ook standaard voorgedrukt dat algemene voorwaarden Y van toepassing zijn. De Hoge Raad oordeelde dat in dit geval zowel algemene voorwaarden X als algemene voorwaarden Y onderdeel uitmaken van de overeenkomst. Daarmee werd het arrest Visser/Avéro, waar een van partijen een beroep op deed, dus niet van toepassing verklaard. De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat bij tegenstrijdige bedingen dan door middel van het uitleggen van de overeenkomst moet worden vastgesteld welk beding voorrang verdient. Daarbij kan, zo overweegt de Hoge Raad, onder meer gekeken worden naar de wijze waarop de bedingen in de overeenkomst zijn vermeld. Het zal geen verrassing zijn dat uiteindelijk het beding uit de algemene voorwaarden waarnaar in de overeenkomst werd verwezen voorrang kreeg.
Om latere misverstanden te voorkomen, is het dus raadzaam om altijd naar “slechts” één set algemene voorwaarden te verwijzen. Indien u hulp nodig heeft bij het opstellen van algemene voorwaarden óf een geschil heeft over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden, heeft Wieringa Advocaten de mensen in huis om u van deskundig advies voorzien.
Geert Schnitzler is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.