Praktijkgebieden: Contracten
Inmiddels bestaat er enorm veel rechtspraak over de zogenaamde effectenleaseproblematiek. Vernietiging van een effectenleaseovereenkomst wegens het ontbreken van toestemming van de echtgenoot, de zorgplicht van de aanbieder: de Hoge Raad heeft er reeds het nodige over gezegd.
In het arrest De Treek/Dexia is een vuistregel gegeven voor verdeling van de schade op grond van art. 6:101 BW in effectenlease-zaken. Tot uitgangspunt kan volgens de Hoge Raad worden genomen dat 40 % van de restschuld voor rekening van de afnemer wordt gelaten (en dus 60% voor rekening van de aanbieder komt).
In een arrest van 6 september 2013 (Eisers/NBG Finance B.V.) is in een situatie waarin sprake is van een adviesrelatie tussen afnemer en financieel adviseur, door de Hoge Raad echter geoordeeld dat de vuistregel uit De Treek/Dexia, niet kan worden toegepast bij de verdeling van een restschuld. Een adviesrelatie verschilt volgens de Hoge Raad wezenlijk van de “standaard effectenlease-relatie” die aan de orde was in het arrest De Treek/Dexia. In de onderhavige procedure had NBG een specifiek op de afnemer toegesneden advies gegeven over het oversluiten van een hypotheek. De beslissing van de afnemer was beïnvloed door de financieel adviseur. Dat is iets heel anders dan de “execution only relatie” met betrekking tot een kant en klaar (effectenlease)product.
Het Hof had volgens de Hoge Raad terecht geoordeeld dat NBG haar bijzondere zorgplicht had geschonden door, kort gezegd, niet te waarschuwen voor de risico's van de door haar geadviseerde constructie en geen inkomens-en vermogensonderzoek had gedaan. Maar in een dergelijke situatie had het Hof volgens de Hoge Raad niet de eigen schuld verdeling uit De Treek/Dexia mogen toepassen:“3.4.2 (…) Hieruit volgt dat de cliënt bij een door die dienstverlener geadviseerde constructie minder snel bedacht hoeft te zijn op en zich minder snel eigener beweging behoeft te verdiepen in niet vermelde risico's dan degene die zich wendt tot een aanbieder van een effectenlease-product als bedoeld in het arrest [De T.]/Dexia. Dit is ook van belang bij de causaliteitsafweging op de voet van art. 6:101 BW.”
Uit dit arrest lijkt overigens niet te volgen dat er bij een adviesrelatie nooit een verdeling van eigen schuld ex art. 6:101 BW kan worden toegepast. Ook in een adviesrelatie kan immers de schade in meer of mindere mate het gevolg zijn van een eigen beslissing van de afnemer of cliënt.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.