Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Zodra werkgever en werknemer overeenstemming hebben bereikt over het beëindigen van hun arbeidsovereenkomst leggen zij die afspraken vaak vast in een vaststellingsovereenkomst. Een vaststellingsovereenkomst is een bijzondere overeenkomst die specifiek in de wet is geregeld. Een vaststellingsovereenkomst is bestemd om een onzekerheid of een geschil te beëindigen, of te voorkomen, door vast te leggen wat tussen partijen geldt. Na overeenstemming kan geen van beide partijen daar nog op terug komen, behoudens wilsgebreken. Voor een rechtsgeldige vaststellingsovereenkomst is een duidelijke en ondubbelzinnige instemming van de werknemer nodig. Dat kan ook middels een gemachtigde (advocaat of vakbondsvertegenwoordiger bijvoorbeeld) indien de werkgever er van uit mag gaan dat de werknemer daar toestemming voor heeft gegeven.
In het Wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid heeft de wetgever de mogelijkheid opgenomen voor werknemers om terug te komen op hun instemming met het beëindigen van hun arbeidsovereenkomst. Wij schreven hierover in nummer 3 van onze reeks over de Wet Werk en Zekerheid: “Het nieuwe ontslagrecht per 1 juli 2015; een overzicht.”
Op basis van het wetsvoorstel kan een werknemer tot twee weken na het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst zijn instemming herroepen, waarmee alsnog de arbeidsovereenkomst in stand blijft.
Dat herroepingsrecht is echter nog geen wet, daarvoor moet het wetsvoorstel nog door de Eerste en Tweede kamer. Voor de werknemer van de hieronder te behandelen casus duurt dat helaas te lang.
Een werknemer had na een conflict met zijn werkgever en mislukte mediation een vaststellingsovereenkomst gesloten tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De werknemer werd tijdens de mediation en onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst vertegenwoordigd door een juridisch medewerker van een vakbond. Deze laatste had per e-mail aan de werkgever bevestigd dat hij namens zijn cliënt akkoord ging met de vaststellingsovereenkomst. Even later liet de werknemer echter middels een andere gemachtigde weten dat hij toch niet instemde met de vaststellingsovereenkomst. In kort geding vorderde de werknemer doorbetaling van zijn loon, omdat hij meende dat de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd.
De kantonrechter te Groningen oordeelde dat uit de feiten geen andere conclusie kon worden getrokken dan dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. De werknemer had nota bene bevestigd dat zijn (eerste) gemachtigde met hem had overlegd voor hij namens hem instemde met de vaststellingsovereenkomst. De werkgever mocht er dan ook van uitgaan dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden was beëindigd. De omstandigheid dat de werknemer zijn handtekening nog niet onder de definitieve versie van de overeenkomst had gezet maakte dat niet anders omdat eer reeds overeenstemming was bereikt. De werknemer kon zijn (middels de gemachtigde gegeven instemming) niet herroepen.
Deze uitspraak is gepubliceerd in JAR 2013/291.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.