Praktijkgebieden: Contracten
Vaak doet zich de vraag voor wat de “waarde” is van de handtekening onder een geschrift en wat de bewijskracht van een specifiek geschrift is. De hoofdregel is dat geschriften die geen akten zijn, feitelijk gegevens opleveren ten aanzien waarvan de rechter vrij is de inhoud te waarderen.
Voor zogeheten akten – ondertekende geschriften bestemd om tot bewijs te dienen – maakt de wet een onderscheid tussen onderhandse akten en authentieke akten. Die laatste worden opgemaakt door een bevoegd ambtenaar die in de akte blijk geeft van eigen verrichtingen op waarnemingen. Onderhandse akten zijn alle akten die niet authentiek zijn, dus in feite elk standaard contract dat niet in een notariële akten is neergelegd. De wet bepaalt ook dat beide akten een verschillende bewijskracht hebben.
Wat als een onderhandse akte nou niet is ondertekend (wat de wet wel voorschrijft) maar wel is geparafeerd.
De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat er geen juridisch onderscheid tussen een handtekening en een parafering wordt gemaakt want oordeelt:
“Een geparafeerd geschrift kan gelden als een ondertekend geschrift in de zin van art. 156 lid 1 Rv indien de paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate individualiseert. De omstandigheid dat de persoon die de paraaf of handtekening plaatst de taal waarin het geschrift is opgesteld niet machtig is, staat daaraan niet in de weg. Het hof, dat op beide punten van het tegendeel is uitgegaan, heeft dus van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven.”
Dit oordeel kan als volgt worden verklaard. Een ondertekening bevat de elementen dat er sprake is van letter- of taaltekens waarmee iemand beoogt haar of zijn naam aan te duiden zoals dat gewoonlijk wordt gedaan of zich anderszins te individualiseren zoals dat gewoonlijk wordt gedaan (zie bijvoorbeeld Pitlo/Hidma & Rutgers, a.w. nr. 56 of Veegens-Wiersma, a.w. nr. 21). Aan die eis voldoet een paraaf en een ook een handtekening. Bovendien hebben beide hetzelfde doel: degene die parafeert of ondertekent wenst daarmee blijk te geven van instemming met de inhoud.
De Hoge Raad geeft wel aan dat de paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate moet individualiseren. Een kruisje of rondje is dus niet voldoende.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.