Praktijkgebieden: Contracten
Indien u kwalificeert als een partij die diensten verricht en/of producten levert, in ruil voor een tegenprestatie, namelijk betaling van geld, is deze weblog mogelijk interessant voor u.
Wanneer u voor de betaling van uw diensten/levering van producten facturen verstuurt, noemt u op die facturen zeer waarschijnlijk ook een betalingstermijn. Die betalingstermijn is natuurlijk bedoeld als een aansporing tot spoedige betaling, en bovendien verkeert men doorgaans in de veronderstelling dat bij uitblijven van betaling binnen die gestelde termijn, de wederpartij van rechtswege in verzuim is komen te verkeren (art. 6:83 sub a BW). Dit laatste heeft voordelen voor u als schuldeiser.Indien een wederpartij in verzuim is, treden allerhande mogelijkheden voor de schuldeiser in werking, zoals de mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst of het vorderen van schadevergoeding (behoudens overmacht aan de zijde van de wederpartij/schuldenaar). Daarnaast geldt dat als de wederpartij bij een handelsovereenkomst in verzuim verkeert, wettelijke rente is verschuldigd vanaf de dag na het verstrijken van de termijn.
Maar het ligt toch wel net iets anders. Wanneer u uitsluitend op uw factuur een betalingstermijn vermeldt, zonder dat deze kwalificeert als een “voor voldoening bepaalde termijn” – zoals de wettekst luidt – dan geldt het voorgaande niet. Een betalingstermijn heeft pas de functie van “fatale” wettelijke termijn indien deze is overeengekomen tussen u en uw wederpartij. Een logische manier om een betalingstermijn overeen te komen is die op te nemen in de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de verbintenissen, maar zeker ook is aanbevelenswaardig om in uw algemene voorwaarden fatale betalingstermijnen te regelen. In het laatste scenario is het wel weer zaak om overeen te komen dat die voorwaarden tussen u en uw wederpartij van toepassing zijn, zodat zij uw rechtsverhouding ook daadwerkelijk beheersen.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.