Praktijkgebieden: Zorg
Vorige week schreef ik over de benoeming van de interim-bestuurder van de Maasstad Ziekenhuis in strijd met de Zorgbrede Governancecode alsmede de achtergrond van die code. De vraag is nu: wat kan hiertegen worden gedaan?
Het Maasstad Ziekenhuis is lid van NVZ vereniging van Ziekenhuizen, en toepassing van de code is door die verenging als lidmaatschapsverplichting in de statuten opgenomen. (In het jaarverslag over 2010 benadrukt het ziekenhuis zelf overigens ook expliciet dat het alle principes uit de code hanteert.)
Dit betekent dat de NVZ het ziekenhuis in voorkomend geval op naleving kan aanspre-ken, en dat bij niet-naleving royement het uiteindelijke gevolg kan zijn. Maar zover zal het waarschijnlijk niet komen, en de vraag is ook of dat verstandig is.De NVZ heeft al in een reactie laten weten dat er naar haar mening geen sprake is van een grove schending van de code, zolang het een tijdelijke maatregel betreft en die in het jaarverslag goed verantwoord wordt.
Als – mede naar aanleiding van dit voorval – moet worden geconcludeerd dat zelfregule-ring door middel van de Zorgbrede Governancecode onvoldoende werkt, dan kan dit voor de minister aanleiding zijn om bepaalde regels daaruit over te hevelen naar wetge-ving. Het is daarnaast denkbaar dat er – onder omstandigheden – bij niet naleving van bepaalde onderdelen van de Governancecode sprake is van wanbeleid. Voorliggende benoeming zal niet als zodanig kunnen worden gekwalificeerd, althans niet in de juridi-sche betekenis daarvan.
Belanghebbenden die nadeel hebben ondervonden van de manier waarop de Governan-cecode wordt nageleefd, kunnen zich wenden tot de Governancecommissie Gezond-heidszorg. Dit scheidsgerecht toetst de naleving van de code, en geeft aanbevelingen aan de zorgorganisatie c.q. de betreffende brancheorganisatie. Die uitspraken zijn niet bindend en blijkens het uitsprakenregister en publicaties in Zorgvisie, wordt er niet veel gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Of dat te maken heeft met onbekendheid van het scheidsgerecht of een gebrek aan vertrouwen in het nut ervan, wordt niet echt duidelijk.
Hoe verder?
Minister Schippers zal binnenkort nog van haar laten horen, en aangeven of zij mogelijk-heden ziet om actie te ondernemen. Op 5 september jl. berichtte ze dat haar reactie nog even op zich laat wachten. Ondertussen kan eigenlijk al wel worden geconcludeerd dat de benoeming geen verstandige zet is geweest, ook al had betrokkene veel relevante prak-tijkkennis. Een externe interim-bestuurder had met steun van de Raad van Toezicht wellicht effectiever en met minder reputatieschade kunnen opereren, terwijl er ondertus-sen op volle kracht kon worden gezocht naar een geschikte opvolger. Zoals afgelopen week in een aankondiging van een seminar stond: “In de zorg zijn drie dingen belangrijk: reputatie, reputatie en reputatie.”
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.