Praktijkgebieden: Contracten
Hoofdregel voor het van toepassing zijn van algemene voorwaarden is dat de gebruiker deze vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld. De wederpartij (in spe) moet weten, althans kunnen weten, waar zij aan toe is wanneer zij de overeenkomst aangaat.
Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen, ook ingegeven door de opmars van het internet. Zo is het onder omstandigheden mogelijk, als een overeenkomst langs elektronische weg tot stand komt, de algemene voorwaarden elektronisch te sturen vóór of bij het sluiten van de overeenkomst. Als dat niet mogelijk is, moet vóór het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij bekend worden gemaakt waar de voorwaarden elektronisch te vinden zijn en moet worden medegedeeld dat de voorwaarden op verzoek zullen worden gezonden. Sinds 1 juli 2010 kunnen ook bij een niet-elektronische overeenkomst algemene voorwaarden elektronisch ter hand worden gesteld. Voorwaarde daarvoor is de uitdrukkelijke instemming van de wederpartij.
In een recent arrest van de Hoge Raad kwam de vraag aan de orde of aan de eis van terhandstelling van de algemene voorwaarden was voldaan. De overeenkomst was niet via elektronische weg tot stand gekomen en de gebruiker had de voorwaarden weliswaar niet ter hand gesteld of opgestuurd, maar toepassing van de algemene voorwaarden was wel overeengekomen en deze waren op internet geplaatst en via Google te vinden. De Hoge Raad vond dit niet genoeg voor toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Volgens hem moet de gebruiker het initiatief tot bekendmaking van de algemene voorwaarden nemen en wel op zodanige wijze dat het duidelijk is welke voorwaarden van toepassing zijn en dat de wederpartij daarvan eenvoudig kennis kan nemen.
Het is voor een gebruiker van algemene voorwaarden goed zich te realiseren dat het van toepassing verklaren van de algemene voorwaarden en het plaatsen daarvan op internet niet voldoende is. Er zal meer moeten worden gedaan. Het initiatief ligt daartoe bij de gebruiker.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.