Praktijkgebieden: Contracten
De opmars van internet is enorm. De meeste overeenkomsten sluiten wij tegenwoordig via de elektronische weg, zoals via marktplaats, online reisbureaus, of de kaartjesautomaat op een treinstation.
De Nederlandse wetgeving kende aanvankelijk nauwelijks bepalingen die golden voor het elektronisch contracteren.
In juli 2010 zijn het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Rechtsvordering op een aantal onderdelen (weer) gewijzigd ter verruiming van de mogelijkheden van het elektronisch contracteren.
Eerder waren al in werking getreden de Aanpassingswet elektronische handel (Stb 2004, 210) voor diensten die op afstand worden verricht via de opslag en verwerking via elektronische apparatuur, de Wet koop op afstand (Stb 2000, 617) en de Wet op elektronische handtekeningen (Stb 2003, 199).
Op 1 juli 2010 nu is de ‘Wet tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek teneinde naast het in deze bepalingen gestelde vereiste van schriftelijkheid ook ruimte te bieden aan de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch verkeer (Wet van 20 februari 2010, Stb 2010, 222)’ in werking getreden. Deze wet maakt mogelijk dat vooral overeenkomsten en rechtshandelingen die volgens de wet in de schriftelijke vorm moeten worden gesloten of verricht, nu ook langs elektronisch weg tot stand mogen komen.
De belangrijkste wijzigingen bestaan er in dat een obligatoire overeenkomst die schriftelijk moet worden gesloten, ook langs elektronische weg tot stand mag komen mits aan bepaalde vereisten is voldaan (art. 6:227a BW). De onderhandse akte mag nu tevens in een elektronisch bestand worden vastgelegd (art. 156a Rv). Algemene voorwaarden die worden ter hand gesteld bij een niet-elektronische overeenkomst, mogen onder voorwaarden ook elektronisch ter hand worden gesteld (art. 6:234 lid 3 BW).
In een volgende weblog zullen wij u over deze wijzigingen nader informeren. Graag zijn wij u bij twijfel over de mogelijkheden en risico's van het elektronisch contracten met advies van dienst.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.