Praktijkgebieden: Zorg
“Zorg van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is, tijdig wordt verleend, is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en waarbij de personen die de zorg verlenen, met gebruikmaking van geschikte hulpzaken, handelen conform de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard.”
Oftwel: “goede zorg”; straks hét nieuwe uitgangspunt bij een verzoek om informatie, individuele geneeskundige behandeling (ook die in privéklinieken en zorghotels), en tevens ingeval van langdurige zorg (o.a. verpleging).
Op dit moment behandelt de Tweede Kamer het voorstel Wet cliëntrechten zorg, gericht op versterking en verduidelijking van de individuele en collectieve rechtspositie van de cliënt. Na inwerkingtreding worden (o.a.) de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet toelating zorginstellingen, de Wet klachtrecht cliënten zorgsector en de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen ingetrokken, terwijl andere wetten worden gewijzigd.
Het in dit wetsvoorstel opgenomen begrip “goede zorg’’ is een samenvoeging van “verantwoorde zorg” uit de Kwaliteitswet en de Wet BIG en “zorg van een goed hulpver-lener” uit de WGBO.
De verantwoordelijkheid voor het leveren van deze goede zorg, komt te liggen bij de zorgaanbieder (artikel 2 en 5). Die organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, bedient zich zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personele en materiële middelen en, voor zover nodig, bouwkundige voorzieningen, dat een en ander redelijker-wijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg.
De aanbieder die bedrijfsmatig zorg laat verlenen door anderen, moet er tevens op toezien dat de toedeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden alsmede afstem-mings- en verantwoordingsplichten in datzelfde teken staan (artikel 7). Hij mag de zorg ook alleen laten verlenen door natuurlijke personen of rechtspersonen met wie hij een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten, die waarborgt dat men zich bij de werkzaam-heden laat leiden door de op de zorgaanbieder rustende verplichtingen en de regels die de zorgaanbieder heeft vastgesteld omtrent de zorgverlening. En voordat een dergelijke overeenkomst wordt ondertekend, moet de zorgaanbieder zich ervan vergewissen dat de wijze waarop de in te schakelen persoon in het verleden heeft gefunctioneerd, hier niet aan in de weg staat (artikel 2).
Het wetsvoorstel voorziet tevens in mede-aansprakelijkheid van de zorgaanbieder, zoals nu voor een ziekenhuis ingevolge de WGBO al geldt. Op het moment dat een door de zorgaanbieder ingeschakelde natuurlijke persoon ter uitvoering van een door die persoon met een cliënt gesloten overeenkomst zorg verleent, dan is de zorgaanbieder voor een tekortkoming in die zorgverlening mede-aansprakelijk, als ware hij zelf bij de overeen-komst partij (artikel 3).
Van bepalingen van de wet kan niet ten nadele van de cliënt worden afgeweken (artikel 2), terwijl voorts de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder die partij is bij een overeenkomst van zorg, de aansprakelijkheid van de persoon met wie de zorgaanbieder een overeenkomst in de zin van de wet heeft gesloten alsmede de hiervoor genoemde mede-aansprakelijkheid van de zorgaanbieder kunnen niet worden beperkt of uitgesloten. Het wordt daarmee voor cliënten inzichtelijker bij wie ze kunnen aankloppen ingeval er geen goede zorg is verleend. Maar van de cliënt wordt wel verwacht dat ook hij zijn best heeft gedaan om dat te voorkomen, tot uiting gebracht in de verplichting om de zorgaanbieder naar beste weten de inlichtingen en medewerking te geven die redelijkerwijs nodig is voor het verlenen van goede zorg (artikel 6).
Het vastleggen van de rechten en bijbehorende plichten van cliënten in deze wet, moet een boost geven aan de vertrouwensband tussen cliënt en zorgaanbieder. Gezien het belang daarvan, is het de bedoeling dat dit verder wordt uitgewerkt in zogenoemde tweezijdige algemene voorwaarden. Voor de sector verpleging, verzorging en thuiszorg zijn deze inmiddels vastgesteld in de Overleggroep VVT van de SER.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.