Praktijkgebieden: Contracten
Een man en een vrouw ontmoeten elkaar. Ze worden verliefd. Ze blijven verliefd. En in oktober 2000 trouwen ze met elkaar. Vlak vóór het huwelijk gaan ze samen op vakantie. Naar de Provence. Ze bekijken vakantiehuisjes aan de Côte d'Azur. Ze kopen er één. In september 2000, ruim twee weken voor het huwelijk, tekenen ze beiden het koopcontract.
Zes jaar later, in de herfst van het jaar 2006, zijn de man en de vrouw niet meer verliefd. Ze gaan uit elkaar. In de zomer van 2009 zijn ze gescheiden. Ze hebben nu alleen nog ruzie over hoe ze de huwelijksgoederengemeenschap moeten verdelen. Daar loopt nog een procedure over bij de rechtbank.
In de tussentijd is er nog steeds het vakantiehuisje aan de Côte d'Azur. Het huisje is van de man en de vrouw samen. Maar daar komt nu al jaren nooit meer iemand. De man en de vrouw hebben wel geld geleend van de bank: € 907.560,43. Daarover moeten ze elk jaar 5% rente betalen. Dat hebben ze al een tijdje niet meer gedaan. Op 21 mei 2010 hebben de man en de vrouw een grote betalingsachterstand. Ze moeten de bank op dat moment nog € 172.445,- aan rente betalen.
De vrouw kan deze rente-achterstand niet betalen. De man misschien ook wel niet. En het huis staat toch leeg. Daarom heeft de man het huis verkocht. De man en de vrouw kunnen daar € 1.400.000,- voor krijgen. Op 1 juli 2010 moet het huis worden opgeleverd. Maar de vrouw wil niet meewerken. Het huis is namelijk ook van haar. En de vrouw zegt dat het huis wel meer waard is dan € 1.400.000,-.
De vrouw wil ook niet meewerken, omdat de geldlening bij de bank misschien wel vervalst is. De geldleningsovereenkomst is ondertekend op 12 december 1999. Alleen de man heeft de overeenkomst getekend. In de overeenkomst staan allerlei gegevens die toen helemaal nog niet bekend waren. Zoals het adres van de man. Het huis op dat adres was pas in 2001 afgebouwd. Als het huis wordt verkocht, moet de hypotheekschuld met de opbrengst worden afgelost. Omdat de geldlening misschien wel vals is, wil de vrouw niet meewerken aan de overdracht. De helft van de opbrengst is ten slotte van de vrouw. De vrouw zegt dat de hypotheek alleen is afgesloten om te voorkomen dat de vrouw zou meedelen in de opbrengst.
Omdat de man het huis nu snel moet leveren, start hij een kort geding. Hij vraagt de rechter om hem toestemming te geven het huis alleen te leveren aan de kopers. Dus zonder medewerking van de vrouw. Dat kan, soms, op grond van artikel 3:174 lid 1 BW.
De man heeft bij de rechter geen goed weerwoord tegen de argumenten van de vrouw. De rechter zegt daarom dat het misschien ook wel waar is, wat de vrouw zegt. Omdat het een kort geding is, kan de rechter dat zo niet beoordelen. Daarvoor moeten getuigen worden gehoord. En moeten de geldstromen worden onderzocht. Dat duurt te lang in een kort geding. Daarvoor moet de man maar een bodemprocedure aanspannen.
Omdat de rechter in het kort geding niet weet wat er waar is, doet hij maar niets. Hij wijst de vordering van de man af. De vrouw hoeft niet mee te werken aan het leveren van het huisje aan de Côte d’Azur. In hoger beroep blijft het vonnis in kort geding in stand. De man heeft – voorlopig – pech gehad.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.