Praktijkgebieden: Contracten
Een schuldeiser kan naast incassomaatregelen ook een schikking treffen met zijn schuldenaar als duidelijk is dat het volledig verschuldigde bedrag toch nooit zal kunnen worden voldaan. Bij de totstandkoming van een schikking is contractsvrijheid het uitgangspunt. Een schuldeiser kan alleen gebonden worden aan het uiteindelijke akkoord als hij daarmee instemt. Een schuldeiser kan niet worden gedwongen afstand te doen van zijn vordering. Toch bestaan er uitzonderingen op die regel. Daarvan kan sprake zijn als de weigering van de schuldeiser om zijn akkoord te geven zo onredelijk is, dat dit moet worden aangemerkt als misbruik van bevoegdheid, handelen dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is of onrechtmatig.
In een vonnis van de voorzieningenrechter te Arnhem kwam een dergelijke uitzondering aan de orde. Een inwoner van de gemeente Nijmegen had ernstige financiële problemen en trachtte een schikking te sluiten met zijn drie schuldeisers; de belastingdienst, een curator en de Gemeente Nijmegen. Alle drie hadden beslagen gelegd onder de man. Nadat de curator en de belastingdienst grondig onderzoek hadden gedaan naar de financiële situatie van de man, gingen zij akkoord met het volgende. De ING bank zou een krediet ter beschikking stellen onder de voorwaarde dat alle drie de schuldeisers zouden instemmen met de schikking en hun beslagen zouden opheffen. Volgens de schikking zou de belastingdienst 8,77% van zijn vordering voldaan krijgen en de andere twee 4,39%.
De Gemeente Nijmegen bleef haar medewerking aan de schikking echter weigeren. Het gevolg van die weigering zou zijn dat de hele schikking geen doorgang zou kunnen vinden en de man failliet zou gaan, hij kon immers maar een klein deel van zijn schulden voldoen. Het faillissement zou weer leiden tot een lager te verdelen opbrengst dan met de onderhavige schikking, waardoor alle schuldeisers zouden worden benadeeld.
In kort geding vorderde de man de Gemeente Nijmegen te veroordelen tot medewerking aan de schikking. De gemeente voerde als verweer dat zij niet met de man wilde schikken omdat zij hem verdacht van het houden van vermogensbestanddelen in het buitenland en het voeren van illegale financiële praktijken.
De voorzieningenrechter overwoog dat, mocht na de totstandkoming van de schikking blijken dat de man inderdaad buitenlandse bezittingen achterhield, de schikking in beginsel kon worden aangetast. Dan zou er sprake zijn van bedrog. Bovendien had de gemeente haar verdenkingen onvoldoende onderbouwd. Verder overwoog de voorzieningenrechter dat hier sprake was van een uitzonderingssituatie die reden gaf om af te wijken van het uitgangspunt van contractsvrijheid. De gemeente had niet alleen de belangen van de man geschaad, maar tevens de belangen van de andere schuldeisers van wie de vorderingen samen 87% van de totale schuldenlast bedroegen. De gemeente had onrechtmatig gehandeld door niet mee te werken aan de driepartijen schikking. De gemeente werd veroordeeld tot medewerking aan het akkoord en opheffing van haar beslag.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.