Praktijkgebieden: Contracten
Voor bepaalde rechtshandelingen is toestemming van de echtgenoot/echtgenote vereist. Eén van deze rechtshandelingen is het zich hoofdelijk verbinden voor de nakoming van schulden van een derde. Geeft de echtgenote geen toestemming dan kan de rechtshandeling worden vernietigd. In feite hoeft de hoofdelijke medeschuldenaar dan niet te betalen voor de schulden van de derde, terwijl hij zich daartoe wel had verbonden.
Uitzondering op deze strenge regel is het geval dat iemand zich hoofdelijk verbindt ten behoeve van de normale uitoefening van een B.V. of een N.V. waarvan hij bestuurder is en waarvan hij alleen of samen met zijn medebestuurder de meerderheid der aandelen heeft. Deze bestuurder kan niet onder zijn hoofdelijke verbintenis uitkomen door het argument aan te voeren dat zijn echtgenote geen toestemming heeft verleend.
De wet spreekt over het geval dat de bestuurder alleen of samen met zijn medebestuurder de meerderheid der aandelen heeft. Maar wat als de bestuurder niet aandeelhouder, maar slechts certificaathouder is?
Een certificaathouder is geen aandeelhouder, moet de bestuurder hebben gedacht (of hebben gehoopt) in het geval dat aan het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 2010 ten grondslag lag. Deze bestuurder was alleen certificaathouder (en niet aandeelhouder) in de vennootschap ten behoeve waarvan hij zich had verbonden. Zijn echtgenote had niet meegetekend voor hoofdelijke aansprakelijkheid voor de verplichtingen van de B.V. uit hoofde van een kredietovereenkomst met SNS Bank. De bestuurder van de B.V. was ook bestuurder van de stichting die de aandelen hield en daarvoor de certificaten had uitgegeven.
Helaas voor deze bestuurder ging de Hoge Raad niet mee in zijn enge uitleg van de wet. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever de certificaathouder niet in alle gevallen buiten de uitzondering willen houden. Omdat in dit geval de bestuurder in de praktijk als ondernemer kon gelden van de vennootschap ten behoeve waarvan hij zich had verbonden (hij oefende de zeggenschap in de vennootschap uit en hij had financieel belang bij de bedrijfsresultaten van de vennootschap) was de uitzondering ook op hem van toepassing. Toestemming van de echtgenote was niet nodig en hij was als hoofdelijk medeschuldenaar aansprakelijk.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.