Praktijkgebieden: Contracten
Partijen laten nog wel eens na om scherpe onderhandelingen te voeren over een (standaard)overeenkomst. Het loont echter de moeite om een aantal bepalingen goed in de gaten te houden, zoals boeteclausules. Boeteclausules komen in uiteenlopende overeenkomsten voor, zoals koop-, distributie-, aandeelhouders- en geheimhoudingsovereenkomsten. In een overeenkomst komen partijen overeen wat volgens hen een tekortkoming onder de overeenkomst oplevert die daarmee een boete aan de andere partij rechtvaardigt.
De afspraken die partijen maken en de hoogte van de in een clausule opgenomen boete, vallen in beginsel onder de contractsvrijheid van partijen. Zoals echter bij vrijwel elk juridisch (contractueel) geschil dat voor de rechter komt, geldt dat een rechter de afspraken van partijen kan ‘doorkruizen’ op grond van de redelijkheid en billijkheid. Dit geldt dus ook voor de hoogte van een onder een overeenkomst verschuldigde boete die aan de rechter ter beoordeling voorligt.
Voor matiging van een boete door de rechter geldt het volgende op grond van de wet. Op grond van artikel 6:94 BW kan de rechter boetebedragen matigen indien “de billijkheid dit klaarblijkelijk eist”, met dien verstande dat niet minder kan worden toegekend dan vergoeding van de werkelijk schade.
Hoge boetebedragen kunnen onrechtvaardig overkomen, vooral als de daadwerkelijk geleden schade vele malen lager is. Aanvankelijk werden boetebedragen vaak gematigd door rechters. De Hoge Raad hanteert echter sinds 2007 de lijn dat voor matiging slechts aanleiding bestaat indien het boetebeding tot een buitensporig en daarom tot een onaanvaardbaar resultaat leidt. Hiermee legt de Hoge Raad de lat voor matiging dus hoog.
Deze maatstaf geldt voor boeteclausules die een ‘aansporingsfunctie’ hebben. Als een boeteclausule niet wordt geformuleerd als aansporing tot naleving van het contract maar wordt geformuleerd als schadefixatie, dan kan de hoogte van het boetebedrag makkelijker worden aangevochten. Een schadefixatieclausule kwalificeert als een exoneratieclausule die wordt getoetst aan de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid. Dit in tegenstelling tot toetsing van de boeteclausules waarvoor de hierboven besproken zware maatstaf van de Hoge Raad geldt van “buitensporigheid”.
Contractsonderhandelingen over de hoogte van de boete en de verdere bewoordingen van de bepaling zijn dan ook van groot belang. Ook aan de keuze om zelf een overeenkomst op voor u goede gronden niet na te komen, dient een kritische afweging ten grondslag te liggen teneinde de verplichting tot betaling van torenhoge boetes te voorkomen.
Bij een (standaard)overeenkomst loont het dus beslist de moeite goed na te (laten) kijken welke belangen u wilt borgen met een boete- of schadeclausule. Wij zijn u bij de advisering hierover graag van dienst.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.