Praktijkgebieden: Contracten
Partijen die een overeenkomst met elkaar sluiten, spreken met elkaar af dat de ene partij bepaalde verplichtingen nakomt in ruil waarvoor de andere partij andere verplichtingen nakomt. Als de ene partij zich niet aan de afspraak houdt (en hij dus niet zijn verplichting nakomt) mag de andere partij het nakomen van zijn verplichtingen opschorten / uitstellen. Dit recht wordt ook het opschortingsrecht genoemd.
Het is echter de vraag of het beroep op een opschortingsrecht altijd uitdrukkelijk moet worden gedaan of dat dit ook impliciet kan worden aangenomen. Dit is van belang omdat de opschortende partij niet verplicht is zijn verplichting na te komen totdat de andere partij zijn verplichting wel weer nakomt. De opschortende partij kan ook de overeenkomst vervolgens ontbinden en schadevergoeding eisen.
In de casus die aan het arrest van de Hoge Raad van 17 september 2010 ten grondslag lag, beriep eiseres zich erop dat zij niet gehouden was een machine af te bouwen totdat haar wederpartij adequaat zou betalen voor de werkzaamheden. Dat zij zich op dit opschortingsrecht beriep, had zij echter niet aan de wederpartij kenbaar gemaakt.
Volgens de Hoge Raad is een partij niet verplicht aan zijn wederpartij te melden dat hij zich op een opschortingsrecht beroept om daarop een beroep te kunnen doen. Wel zegt hij dat onder omstandigheden uit de redelijkheid en billijkheid voorvloeit dat een partij pas van een hem toekomend opschortingsrecht gebruik mag maken nadat hij zijn wederpartij heeft medegedeeld dat hij daarvan gebruik maakt en op welke grond.
In de casus die aan voornoemd arrest ten grondslag lag, trok uiteindelijk eiseres aan het kortste eind omdat zij aan haar wederpartij had bericht dat zij de werkzaamheden op een laag pitje had gezet (waaruit juist bleek dat zij de werkzaamheden niet had stopgezet). Het oordeel van het gerechtshof dat eiseres geen beroep op een opschortingsrecht toekwam, werd door de Hoge Raad in stand gelaten.
Wilt u dus het nakomen van uw verplichtingen uitstellen omdat de andere partij haar verplichtingen niet nakomt, dan verdient het aanbeveling dat ook aan de andere partij te melden. Doet u dat niet en kunt u ook niet aannemelijk maken dat impliciet een beroep op opschortingsrecht kan worden aangenomen, dan loopt u het risico dat u ten onrechte uw werkzaamheden hebt stopgezet en kunt u schadevergoedingsplichtig zijn.
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.