Praktijkgebieden: Contracten
Indien bij een wederkerige overeenkomst een partij haar verbintenis niet nakomt, dan is de wederpartij bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten. Deze regel heet de exceptio non adimpleti contractus, en staat in het Burgerlijk Wetboek, en wel in art. 6: 262.
In het volgende artikel, art. 6: 263, wordt bepaald dat de partij die verplicht is het eerst te presteren, niettemin bevoegd is de nakoming van haar verbintenis op te schorten, indien na het sluiten van de overeenkomst te harer kennis gekomen omstandigheden haar goede grond geven te vrezen dat de wederpartij haar daartegenover staande verplichtingen niet zal nakomen. Deze bepaling wordt ook wel de onzekerheidsexceptie genoemd.
Wat nu bij de koop van onroerend goed? In dat geval moeten koper en verkoper op de afgesproken leveringsdatum gelijktijdig presteren. De koper moet de koopprijs betalen, de verkoper moet het onroerend goed leveren. Het Hof Den Bosch heeft in een www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=LJN=BI8737 uitgemaakt dat in dat geval art. 6: 263 BW van overeenkomstige toepassing kan worden geacht.
Waar ging het in deze casus om? Het betrof de koop van een penthouse. Op de afgesproken leveringsdatum gebeurde er niets. Vervolgens sommeerde de verkoper de koper om voor een bepaalde datum aan de levering mee te werken. Daarop deelde de koper bij brief aan de verkoper mede dat hij inmiddels had vernomen dat sprake was van indringend vocht in het penthouse. Hij sommeerde de verkoper om binnen acht dagen te bevestigen dat alle uit dit gebrek voorvloeiende kosten zouden worden vergoed.De verkoper voldeed niet aan deze sommatie.
In situaties als deze, aldus het Hof, mag een koper zich op het opschortingsrecht beroepen, zulks naar analogie van art. 6: 263 BW. De koper heeft dan namelijk reden te vrezen dat de verkoper zijn leveringsverplichting niet behoorlijk zal nakomen, in dit geval de levering van een vochtvrij penthouse.
Kortom, ook bij de koop van onroerend goed kan het nuttig zijn zich op het opschortingsrecht te beroepen.
Charles Smit is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.