Praktijkgebieden: Contracten
In vervolg op de weblog over het retentierecht kunt u in deze weblog iets meer lezen over één van de andere middelen die schuldeisers kunnen inzetten om bijvoorbeeld betaling van hun goederen te verzekeren, namelijk het eigendomsvoorbehoud.Een leverancier kan met zijn afnemer in een overeenkomst een bepaling opnemen op grond waarvan de leverancier een eigendomsvoorbehoud toekomt. De leverancier kan zich de eigendom voorbehouden van de door hem overgedragen goederen, zolang de wederpartij nog niet de overeengekomen prestatie (meestal het betalen van de koopsom) heeft verricht. Op grond van een dergelijke afspraak kan een leverancier zijn eventuele risico's op wanbetaling proberen te beperken.
Zoals gezegd kan het eigendomsvoorbehoud (onder meer) worden opgenomen terzake van vorderingen die ontstaan uit geleverde en nog te leveren zaken. Dat kan in de praktijk de volgende casus opleveren.
Leverancier L levert rollen stof aan afnemer A. In de koopovereenkomst spreken zij af dat L zich de eigendom van de goederen voorbehoudt totdat A de volledige koopprijs heeft voldaan. Het is ook van belang dat L en A een heldere afspraak maken over het moment waarop L zijn goederen mag terugnemen. Zij kunnen afspreken dat dat bijvoorbeeld meteen na het verstrijken van de betalingstermijn kan of dat daar nog een schriftelijke aanmaning tot betaling aan vooraf moet gaan.
L kan om meerdere redenen besluiten om de rollen stof terug te nemen. Vaak komt voor dat L het oogmerk heeft om A tot spoedige betaling aan te zetten. In dat geval zal L de rollen stof als tijdelijke maatregel terugnemen. A kan dan hoogstwaarschijnlijk niet volledig zijn productieproces voortzetten en zal vermoedelijk een sterke prikkel voelen om tot betaling over te gaan.
Als L helemaal geen fiducie (meer) heeft in een betaling van A, zal L de rollen stof definitief terugnemen en daarmee de koopovereenkomst ontbinden. In het laatste geval kan L bovendien aanspraak maken op vergoeding van de schade die hij als gevolg van de ontbinding van de koopovereenkomst lijdt.
Het terugnemen van de spullen kan door verschillende factoren worden bemoeilijkt. Mogelijk heeft L meerdere partijen (rollen) stof geleverd en heeft A steeds gedeelten van de koopsommen wel betaald. Het kan ook zo zijn dat A de rollen stof al heeft verwerkt in het productieproces, en er bijvoorbeeld kledingstukken van heeft gemaakt. Het eigendomsvoorbehoud is dan teniet gegaan. Mogelijk is ook dat L niet de enige leverancier is die rollen stof aan A levert en dat in het magazijn van A verschillende (identieke) partijen stof liggen, zodat niet of nauwelijks kan worden vastgesteld welke rollen van welke leverancier zijn. Om dergelijke moeilijkheden zoveel mogelijk te voorkomen is het raadzaam om zorgvuldig de tekst van het afgesproken eigendomsvoorbehoud vast te stellen, zodat er weinig ruimte voor discussie blijft over welke zaken onder het eigendomsvoorbehoud vallen. Ook zou het kunnen helpen als de leverancier probeert om zijn goederen een onderscheidend kenmerk mee te geven.
Marieke Oosterhuis is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.