Praktijkgebieden: Contracten
De overeenkomst van borgtocht is een gevaarlijke overeenkomst. Denk bijvoorbeeld aan ouders die zich tegenover de bank garant stellen voor de schuld van hun kind zodat hij/zij een appartement kan kopen, of aan een directeur die zich persoonlijk garant stelt voor schulden van zijn bedrijfje zodat hij extra financiering kan krijgen. Vaak worden dergelijke zekerheden verstrekt als het allemaal goed gaat. De gedachte is dan dat deze toch nooit zullen worden aangesproken. Maar o wee, als het wel gebeurt… wat zijn dan de gevolgen?
In dit eerste deel van een reeks over de overeenkomst van borgtocht zal ik het onderscheid bespreken tussen borgtocht en (gewone) hoofdelijkheid.
Volgens de wet zijn schuldenaren zogenaamd “hoofdelijk” verbonden als zij allen voor het geheel kunnen worden aangesproken. Als één van hen wordt aangesproken, moet de aangesprokene alles betalen – de schuldeiser wordt volledig voldaan – en moet hij vervolgens zelf een gedeelte zien te halen bij zijn medeschuldenaren.
Borgtocht is een bijzondere vorm van hoofdelijkheid. Ook bij borgtocht kan de borg voor het geheel worden aangesproken en zal hij vervolgens zelf de hoofdschuldenaar moeten aanspreken. Het bijzondere van de borgtocht bestaat erin dat de borg zich garant stelt voor een schuld van een ander waar hijzelf in principe niets mee te maken heeft. Het is van belang om dit onderscheid te maken.
Om te bepalen of sprake is van borgtocht of van hoofdelijkheid zal moeten worden gekeken naar hoe de “borg” zich heeft gepresenteerd aan de schuldeiser. Het gaat erom dat hij naar de schuldeiser toe moet treden als iemand die slechts zekerheid verstrekt voor de schuld van een ander, terwijl de schuld hem niet aangaat. Het is dus van geval tot geval afhankelijk. Het gebruik van de woorden “borg” of “borgtocht” kan een aanwijzing vormen dat sprake is van een borgtocht, maar is niet beslissend.
Belangrijke gevolgen van het feit dat een overeenkomst een overeenkomst van borgtocht is, is dat een borgtocht subsidiair en afhankelijk is. Subsidiair heeft tot gevolg dat de borg slechts gehouden is te betalen aan de schuldeiser als de hoofdschuldenaar is tekortgeschoten. Dit betekent dat de schuldeiser eerst de hoofdschuldenaar zal moeten aanspreken. De borg kan de zaak traineren door de schuldeiser op deze verplichting te wijzen. Afhankelijk heeft tot gevolg dat als de vordering van de schuldeiser op de hoofdschuldenaar teniet is gegaan, de borgtocht ook teniet is gegaan. Als bijvoorbeeld de hoofdschuldenaar zich kan beroepen op verjaring van de vordering dan kan ook de borg daarop een beroep doen.
Concluderend: als borg dient u ervoor te zorgen dat u duidelijk maakt dat u zekerheid verschaft voor de schuld van een ander, dat deze schuld u niet aangaat en dat u pas zult betalen nadat de schuldenaar heeft betaald. Dan kunt u genieten van de extra bescherming die voor borgtochtovereenkomsten gelden. Want – pas op! – schuldeisers zullen bij voorkeur bepleiten dat sprake is van hoofdelijkheid en niet van borgtocht…
Maurits Richert is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.