Praktijkgebieden: Contracten
Het leggen van (conservatoir) beslag is een middel om zekerheid voor betaling af te dwingen. Dat het leggen van beslag niet altijd het gewenste effect heeft bleek wel uit een recent arrest van de Hoge Raad.
Een aantal schuldeisers had beslag laten leggen op onroerend goed (grond) van een vastgoedontwikkelaar om de betaling van een schadevergoeding te garanderen. De ontwikkelaar verkocht het beslagen onroerende goed echter aan een derde. Dat kan omdat de eigenaar van een door beslag getroffen onroerend goed niet de beschikkingsbevoegdheid daarover verliest. Wel kan, normaal gesproken, een dergelijke verkoop niet aan de beslagleggers worden tegengeworpen. Deze kunnen, wanneer ze van de rechter gelijk krijgen, hun openstaande vordering innen en de beslagen onroerende zaak uitwinnen.
Nadat de rechter in eerste aanleg de vorderingen van de schuldeisers afwees, vorderde de ontwikkelaar in kort geding de opheffing van het beslag. Die vordering werd toegewezen in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Dat betekent dat niet hoefde te worden afgewacht of tegen dit vonnis beroep werd ingesteld; het beslag werd opgeheven.De beslagleggers gingen echter in hoger beroep tegen de afwijzing van hun vorderingen. Tevens gingen zij – met succes – in hoger beroep tegen de uistpraak in kort geding dat het beslag moest worden opgeheven. Door die laatste uitspraak herleefde het beslag, en de nieuwe eigenaar had pech. De beslagleggers konden gewoon de onroerende zaak executeren. Het hof overwoog dat het feit dat het onroerende goed inmiddels van eigenaar was gewisseld niet aan de beslagleggers kon worden tegengeworpen.
De Hoge Raad oordeelde in cassatie echter anders. De Hoge Raad stelde namelijk dat de hoofdregel is dat een wijziging van de rechtstoestand van een onroerende zaak tussen het moment van opheffing van het beslag en de vernietiging van die opheffing geëerbiedigd moet worden. Omdat de derde door de opheffing van het beslag het onbezwaarde eigendom van de onroerende zaak kreeg is de rechtstoestand van de zaak gewijzigd. Dat kan aan de beslagleggers worden tegengeworpen. Zij hebben dus niets aan het beslag.
Dat is op zijn minst vervelend te noemen voor de schuldeisers, omdat zij nu een van de verhaalsmogelijkheden hebben verloren, terwijl zij nog geen definitief vonnis in de hoofdzaak hadden gekregen (het hoger beroep in de bodemprocedure liep immers nog). De koper hoeft nu echter niet meer te vrezen dat zijn eigendom van de onroerende zaak alsnog wordt aangetast.
Zo blijkt dus dat het leggen van beslag op een onroerende zaak weliswaar een nuttig gereedschap kan zijn, maar dat het toch niet altijd een garantie is om de verhaalsmogelijkheden veilig te stellen.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.