Praktijkgebieden: Contracten
Op 17 juni 2005 schreven wij over de zaak tussen 15 vrouwen die ongewenst zwanger waren geraakt enerzijds, en Organon en enkele huisartsen anderzijds. Ik schreef instemmend met de uitspraak van de rechtbank, met name omdat de rechtbank alleen mogelijke oorzaken zag die voor rekening moesten komen van óf Organon óf de artsen. Alle partijen zijn vervolgens in hoger beroep gegaan, en daar is op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan.
Het Hof is van mening dat enkele door de rechtbank beschreven oorzaken als niet realistisch moeten worden afgewezen. Dat betekent dat nog maar een beperkt aantal mogelijke oorzaken is aan te wijzen. Deze oorzaken zijn, volgens het Hof, niet als “alternatief” te bestempelen. Het is het één of het is het ander. Er is geen tussenweg mogelijk. In dat licht wijst dus ook het Hof de toepassing van artikel 6:99 BW af.
Overigens overweegt het Hof nog expliciet dat een omkering van de bewijslast niet aan de orde kan zijn. De rechtbank had de bewijslast omgekeerd, met een beroep op de redelijkheid en billijkheid. Die redenering houdt geen stand. Omdraaiing van de bewijslast is alleen mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden, en bewijsnood is niet een dergelijke omstandigheid. Overigens komt het Hof de vrouwen wel degelijk tegemoet, doordat het Hof in vrijwel alle scenario's ervan uitgaat dat óf Organon óf de arts aansprakelijk is. Het Hof maakt feitelijk een stappenplan. Als de vrouwen (middels deskundigen) bewijzen dat explusie mogelijk is, dan gaat het Hof ervan uit dat dit de oorzaak is geweest van de schade. Als de vrouwen daarin niet slagen, dan gaat het Hof ervan uit dat de artsen een fout hebben gemaakt. Pas als de artsen vervolgens bewijzen dat hun niets valt te verwijten, zijn zij alsnog niet aansprakelijk en moeten de vrouwen dus hun eigen schade dragen. Als de artsen aansprakelijk zijn, krijgen zij ook nog de gelegenheid om te bewijzen dat Organon gebrekkige instructies heeft gegeven, zodat Organon dan alsnog via de achterdeur mede aansprakelijk zou zijn. Dat wordt een interessante bewijsprocedure, en wellicht is dit een goed moment voor (de verzekeraars) van partijen om eens rond de tafel gaan zitten …
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.