Praktijkgebieden:
In de bijdrage van 11 mei 2005 schreven wij over het jaarverslag van de Raad voor de Rechtspraak, waarin onder andere zorgen worden uitgesproken over de toenemende werkdruk voor de rechtspraak en dat daardoor mogelijk de kwaliteit van de rechtspraak onder druk is komen te staan. Op 25 mei 2005 publiceerde de Hoge Raad der Nederlanden haar verslag over de jaren 2003 en 2004.
Opvallend is dat de Hoge Raad een deel van de schuld voor die toenemende werkdruk legt bij de advocaten. Met name in het strafrecht, zouden advocaten te vaak “kansloze” cassatieberoepen instellen. De Hoge Raad geeft een duidelijke vingerwijzing, voornamelijk aan strafrechtadvocaten die proberen vrijspraak te krijgen bij een geringe overschrijding van de “redelijke termijn” waarbinnen een strafzaak moet zijn afgedaan. In dergelijke gevallen is het immers vaste rechtspraak dat bij overschrijding van de “redelijke termijn”, strafvermindering in de regel het gevolg is en niet vrijspraak.
Er zullen veel advocaten zijn, die deze vingerwijzing onterecht achten en die daaraan ook geen gevolg zullen geven. Zij dienen immers het belang van hun cliënt voorop te stellen en daar geldt dat je “nooit kan weten hoe een koe een haas vangt”, aldus die advocaten. Het gevolg van dergelijke handelswijze kan echter zijn dat cliënten blij worden gemaakt met een mus die achteraf dood blijkt te zijn. Wij zullen ons hier onthouden van commentaar, maar er kunnen natuurlijk wel lastige situaties ontstaan, bijvoorbeeld als een cliënt perse wil doorprocederen terwijl de advocaat er weinig heil in ziet.
Het verslag bevat verder een bruikbaar overzicht van enkele geruchtmakende en belangrijke arresten die zijn gewezen, en geeft een nuttige kijk in de algemene gedachtengang van de Hoge Raad. Het verslag van de Hoge Raad zwijgt overigens over de, vemeende, tendens dat steeds vaker de lagere (civiele) rechtspraak niet voldoet aan de eisen van een deugdelijke motivering. Wellicht dat het verslag van 2007 daarop wat dieper zal ingaan.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.