Praktijkgebieden: Contracten
Als iemand een bepaalde geldsom te laat ontvangt, heeft hij recht op vergoeding van vertragingsschade. Hij dient immers gecompenseerd te worden voor het feit dat hij gedurende een bepaalde periode niet heeft kunnen beschikken over die geldsom. Misschien heeft hij zelfs tegen een forse rente zelf elders geld moeten lenen. De schadevergoeding voor vertraging bij de betaling van een geldsom is gefixeerd: de benadeelde heeft altijd recht op de wettelijke rente (die een stuk hoger is dan de rente die een gewone bankinstelling zou geven op een positief saldo).
Maar hoe zit dat nu als de gerechtigde in het geheel geen schade heeft geleden door de vertraging, omdat hij ook voordeel heeft gehad bij de onrechtmatige handeling die heeft geleid tot de verplichting tot betaling ? Deze vraag was onder het nieuwe burgerlijk wetboek (sinds 1992) nog niet beantwoord, maar de Hoge Raad laat zich er in een arrest van 14 januari 2005 nu over uit.In dit geval had de Staat der Nederlanden ten onrechte accijnzen in rekening gebracht bij Ahold en vele andere wijnimporteurs, die de afgedragen accijnzen vervolgens met succes terugvorderden. De Staat moest NLG 124.787.696,– terugbetalen aan Ahold c.s., maar zij weigerde daarover de wettelijke rente te vergoeden. Wat was er namelijk gebeurd? Ahold c.s. hadden de betaalde accijnzen doorberekend in de consumentenprijzen, en dus hadden Ahold c.s. helemaal geen schade geleden (maar de consument wel). En het gaat niet aan om Ahold c.s. dan alsnog voordeel verschaffen in de vorm van wettelijke rente, zo vond de Staat.Maar nee hoor: de Hoge Raad stelt vast dat de wettelijke rente een gefixeerde schadevergoeding is, die zich niet leent voor voordeelstoerekening. Wél kan, zoals altijd, de schadevergoeding worden gematigd, maar daarbij moet de rechter, gezien het voorgaande principe, zeer terughoudend zijn. Een grond voor matiging kan niet zijn gelegen in het feit dat de ontvanger van het bedrag feitelijk geen schade heeft geleden: daarvoor is nu immers die wettelijk gefixeerde vergoeding in het leven geroepen.Dus: wettelijke rente is eigenlijk altijd verschuldigd.
Deze weblog biedt ook een mooie gelegenheid om te wijzen op de mogelijkheid van het doorberekenen van de verhoogde wettelijke handelsrente. Als aan de betaling van een geldbedrag een commerciële overeenkomst ten grondslag ligt, dan mag de schuldeiser bij vertraging in de betaling de wettelijke handelsrente in rekening brengen. Deze rente is nog eens fors hoger dan de gewone wettelijke rente. Veel leveranciers vergeten nogal eens deze hogere handelsrente te berekenen, maar het kan zeker nut hebben om deze in stelling te brengen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.