Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening, Vastgoed
De bouw piept en kraakt. In het publieke debat krijgt de spanning tussen de noodzaak voor nieuwe woningen en het overtal aan regels steeds meer aandacht. In een brief aan de Tweede Kamer van 10 oktober 2025 heeft de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in dit kader gereageerd op het eindrapport van de adviesgroep STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving). Dit programma, dat in 2024 werd gestart, richt zich op het verminderen van overbodige en tegenstrijdige regelgeving, het beter benutten van bestaande wettelijke mogelijkheden en het bevorderen van samenwerking tussen overheden en de bouwsector. Het rapport, gepubliceerd in juli 2025, bevat meer dan honderd aanbevelingen om woningbouwprojecten sneller, eenvoudiger en betaalbaarder te maken. Uit de brief blijkt dat het demissionaire kabinet met het grootste deel van deze aanbevelingen aan de slag gaat.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft de onafhankelijke Adviesgroep STOER in het leven geroepen om concrete voorstellen te doen. De adviesgroep bestaat uit leden met een achtergrond in het openbaar bestuur, de bouw- en ontwikkelsector, de juridische sector en de wetenschap. Hoofddoel van STOER is het aanpassen, schrappen en uniformeren van regelgeving om woningbouw te versnellen, kosten te verlagen en meer woningen te realiseren. De focus ligt daarbij op overheidsregelgeving.
Volgens de adviesgroep valt veel te verbeteren en versnellen. Zo wordt het voorbeeld gegeven van het procesverloop van de voorbereiding van een bouwvergunning voor een binnenstedelijk appartementencomplex met c.a. 800 woningen: passend in het bestemmingsplan en zonder bezwaar-en beroepsprocedure. Vanaf de herstart in oktober 2022 met een nieuwbouwplan (dec 2023) tot aan de verlening van de vergunning in december 2024 is men 26 maanden en meer dan 3.000 documentpagina’s verder. Versnellingspotentieel: één jaar.
Het kabinet geeft per thema een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen uit het rapport. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld de technische kwaliteit van woningen (uit het Besluit bouwwerken leefomgeving, hierna: “Bbl”), de landelijke normering van de omgevingskwaliteit, water en bodem, stikstof, maar ook de bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures.
Wat betreft het Bbl geldt dat het kabinet bijvoorbeeld aan de slag zal gaan met soepelere eisen voor trappen, plafondhoogte en geluid tussen ruimten, het terugdraaien van de nieuwe daglichtnorm en een beperking van de plicht tot het aanleveren van de checklist veilig gebouwonderhoud voor woningen tot 13,5 meter. Ook zal aandacht worden besteed aan de verruiming van de bouwmogelijkheden langs spoorwegen door de verlaging van geluidplafonds en het ontwikkelen en toetsen van een alternatieve methode voor cumulatie van geluid.
Voor de bezwaar en beroepsprocedure zal ten behoeve van de versnelling van beroepsprocedures bij de bestuursrechter voorrang voor woningbouwzaken worden opgezet (De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State experimenteert hier al mee). Ook ondersteunt het kabinet de oproep om AI als hulpmiddel in te zetten “voor zover dat op verantwoorde wijze en vanzelfsprekend binnen de grenzen van het recht kan geschieden”. De Tweede Kamer heeft tevens bij de behandeling van het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting een amendement aangenomen dat voorziet in een substantiële verhoging van griffierechten voor besluiten over woningbouwprojecten.
Concreet zal het kabinet in het kader van de Woontop 2025 werken aan een voorstel voor uitwerking en vervolg van het programma STOER. Dit voorstel wordt in nauwe samenspraak met departementen, medeoverheden, marktpartijen en andere betrokken opgesteld.
Programma’s om regeldruk te verminderen blijken vaak maar een kort leven te hebben. Voordat ze zijn ingevoerd, duikt de oude reflex weer op: politieke ambities worden vastgelegd in nieuwe regels. Met dat in het achterhoofd is het niet mogelijk en niet wenselijk om die drang naar verbetering volledig op een radicale manier tegen te houden. Deze stap is dus een poging om de vermindering van regeldruk serieus te nemen, en structureler te verankeren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.