Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, Ondernemingsrecht, Vennootschapsrecht
De wet biedt aandeelhouders de mogelijkheid om een medeaandeelhouder uit de vennootschap te stoten. Dit is de zogenaamde uitstotingsprocedure. Met de inwerkingtreding van de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) per 1 januari 2025 is de uitstotingsprocedure gewijzigd. Nieuw is dat de medeaandeelhouder niet alleen kan worden uitgestoten als gevolg van handelen dat hij enkel in hoedanigheid van aandeelhouder heeft verricht. Ook handelen in een andere hoedanigheid kan leiden tot uitstoting.
Eerder schreven wij een blog over de wijzigingen die met de Wagevoe zijn doorgevoerd. In deze blog staan wij in het bijzonder stil bij het verval van het hoedanigheidsvereistein de uitstotingsprocedure.
Tot 1 januari 2025 kon een aandeelhouder zijn medeaandeelhouder alleen uitstoten op grond van het handelen dat die medeaandeelhouder in hoedanigheid van aandeelhouder had verricht. Het moest gaan om aandeelhoudersgedragingen die het belang van de vennootschap zodanig schaden (of hebben geschaad) dat het voortduren van het aandeelhouderschap van de medeaandeelhouder in redelijkheid niet kon worden geduld.
Het gaat bij uitstotingsprocedures vaak om geschillen binnen BV’s met een 50/50-aandeelhoudersverhouding. Onenigheid tussen de twee aandeelhouders leidt ertoe dat zij geen besluiten meer kunnen nemen in de algemene vergadering van aandeelhouders. Zelfstandig hebben de aandeelhouders geen meerderheid. Hierdoor ontstaat een patstelling wanneer geen van de aandeelhouders het veld wil ruimen. Hebben de aandeelhouders geen statutaire of contractuele regeling die een oplossing biedt voor deze situatie, dan kunnen zij een beroep doen op de geschillenregeling en de route van de uittreding of uitstoting bewandelen. In de praktijk werd van deze mogelijkheden overigens nauwelijks gebruik gemaakt. In plaats daarvan gaven partijen vaak de voorkeur aan de enquêteprocedure.
Het hoedanigheidsvereiste van de uitstotingsprocedure is regelmatig als een doorn in het oog ervaren. Veel uitstotingsvorderingen zijn hierop gestrand, of überhaupt niet ingesteld. Wanneer de gedragingen van de aandeelhouder bijvoorbeeld in de hoedanigheid van bestuurder hadden plaatsgevonden, kon een uitstotingsvordering (in beginsel) niet worden toegewezen. Die situatie deed zich vaak voor. Rechters sprongen soms creatief om met de invulling van het hoedanigheidsvereiste om de verzochte uitstoting, en daarmee het doel van de uitstoting, toch te realiseren. Dat werd niet altijd even wenselijk bevonden, omdat de tekst van de wet hier strikt genomen geen ruimte toe bood.
Per 1 januari 2025 is het hoedanigheidsvereiste komen te vervallen. De Ondernemingskamer kan op verzoek bevelen dat een aandeelhouder zijn aandelen overdraagt wanneer deze aandeelhouder “door zijn gedragingen al dan niet in hoedanigheid van aandeelhouder” het belang van de vennootschap zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.
De nieuwe formulering maakt het mogelijk dat de vordering tot uitstoting van een aandeelhouder nu bijvoorbeeld ook op basis van handelingen in hoedanigheid van bestuurder of van concurrent kan worden gegrond. Vereist blijft dat het belang van de vennootschap door de gedragingen zodanig wordt geschaad of is geschaad “dat het voortduren van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld.” Dat is een hoge lat die ook na 1 januari 2025 blijft gelden.
Uitstotingsvorderingen hoeven niet langer te stranden omdat het schadelijke handelen technisch gezien niet in de hoedanigheid van aandeelhouder heeft plaatsgevonden. Dit vergroot de rechtsbescherming voor aandeelhouders, en komt (nog belangrijker) ook de vennootschap ten goede.
De kans op een geslaagde vordering tot uitstoting is met de nieuwe regeling een stuk groter geworden. Wil je niet voor verrassingen komen te staan dan kan een eigen regeling tot uitstoting (en uittreding) in de aandeelhoudersovereenkomsten of statuten uitkomst bieden
Er zijn talloze mogelijkheden om zo een eigen regeling vorm te geven. Wieringa Advocaten staat u graag bij in het opstellen van een op maat gemaakte regeling. Bent u al verwikkeld in een (aandeelhouders)geschil? Ook dan staan wij u graag bij.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.