Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden, Ondernemingsrecht, Incasso, beslag en executie
Voor een schuldeiser kan het relevant zijn om te weten of zijn schuldenaar bij (andere) gerechtelijke procedures betrokken is, of daar recent betrokken bij is geweest. Bijvoorbeeld om te weten of de eigen verhaalsmogelijkheden beperkt kunnen worden of zijn, of omdat dit een opeisingsgrond in een (eigen) geldleningsovereenkomst is. Heeft een schuldeiser recht op deze informatie? En heeft een schuldeiser ook recht op een kopie van rechterlijke uitspraken waarbij de schuldenaar partij was? In deze blog lichten wij het antwoord op deze vragen toe.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 april 2023 (ECLI:NL:HR:2023:658) de vraag beantwoord of rechtbanken en gerechtshoven verplicht zijn om aan anderen dan procespartijen informatie te verstrekken over civiele procedures die aanhangig zijn of zijn geweest.
Aanleiding voor de procedure was een weigering van de griffier van de rechtbank Den Haag om een advocaat te berichten of bij de rechtbank een of meer procedures aanhangig waren of zijn waarbij een persoon (hierna: “A“) partij was. De advocaat kwam tegen deze weigering in verzet, waarna de Voorzieningenrechter bepaalde dat de advocaat wel recht had op afschriften van alle uitspraken waarbij A partij was, maar geen recht had op informatie over alle procedures waarin A partij is of was. Tegen deze beschikking heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad cassatie in het belang der wet ingesteld.
De Hoge Raad gaat in zijn overwegingen in op de verhouding tussen het beginsel van openbaarheid van rechtspraak enerzijds (zoals onder meer verankerd in artikel 6 EVRM, artikel 121 Grondwet en artikel 27 Rv) en het recht op de bescherming van persoonsgegevens en bedrijfsgegevens anderzijds.
De Hoge Raad komt op basis daarvan tot de volgende slotsom (in r.o. 3.8.1):
De Hoge Raad vernietigt, gelet op het voorgaande, de beschikking van de Voorzieningenrechter.
Een schuldeiser heeft het recht om te weten bij welke procedures zijn schuldenaar betrokken is, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten of het om een niet-openbare procedure zoals een faillissementsaanvraag gaat. Een schuldeiser kan dus in beginsel over het gros van de lopende civiele procedures van zijn schuldenaar op de hoogte raken. Dat geldt niet voor afgeronde procedures.
Wel heeft de schuldeiser in beginsel ook recht op een schriftelijk kopie van rechterlijke uitspraken waarbij de schuldenaar partij was, ongeacht of deze gepubliceerd zijn. Als zwaarwegende belangen van anderen zich daartegen verzetten, of als het gaat om zaken die achter gesloten deuren zijn behandeld, kan de griffier volstaan met een geanonimiseerd schriftelijk kopie of een verwijzing naar de digitaal gepubliceerde (geanonimiseerde) uitspraak (artikel 29 Rv). Een schuldeiser kan op deze manier alsnog informatie verkrijgen over afgeronde gerechtelijke procedures van de schuldenaar. Procedures die zijn geëindigd zonder dat een uitspraak is gedaan, bijvoorbeeld als gevolg van een door partijen getroffen schikking, zullen in de verstrekte informatie echter ontbreken.
De Hoge Raad specificeert niet binnen welke termijn(en) een gerecht aan informatieverzoeken zoals hierboven bedoeld moet voldoen. Het is daarom raadzaam tijdig over te gaan tot indiening van een verzoek en daarin zelf een concrete, redelijke termijn op te nemen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.