icon

Geen strenge eisen voor het aannemen van koerswijzigingsschade

In zijn arrest van 20 september 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1258) oordeelt de Hoge Raad (anders dan het hof) dat voor het aannemen van het bestaan van koerswijzigingsschade geen hoge eisen gelden.

Wat is koersschade

Koersschade ontstaat wanneer de waarde van valuta (ten opzichte van andere valuta) nadelig verandert tussen het moment dat een betaling verschuldigd wordt en het moment dat deze daadwerkelijk wordt voldaan. Dit is met name relevant in internationale transacties waarbij betalingen plaatsvinden in (voor de schuldeiser) vreemde valuta.

Artikel 6:125 BW

De mogelijkheid van schadevergoeding voor koersschade is in artikel 6:125 BW geregeld. Dat artikel luidt als volgt.

1. Artikel 119 laat onverlet het recht van de schuldeiser op vergoeding van de schade die hij heeft geleden, doordat na het intreden van het verzuim de koers van het geld tot betaling waarvan de verbintenis strekt, zich ten opzichte van die van het geld van een of meer andere landen heeft gewijzigd.
2. Het vorige lid is niet van toepassing, indien de verbintenis strekt tot betaling van Nederlands geld, de betaling in Nederland moet geschieden en de schuldeiser op het tijdstip van het ontstaan van de verbintenis zijn woonplaats in Nederland had.

Casus: vordering tot vergoeding van koersschade

In deze zaak verkocht een verkoper in 2001 aandelen in een B.V. aan een koper tegen een koopprijs in USD. De koper weigerde vervolgens de koopprijs te betalen. In 2018 werd de koper veroordeeld tot betaling van de koopsom in USD, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 maart 2002. De koper heeft op 13 april 2018 aan deze veroordeling voldaan.

De verkoper is een in Nederland gevestigde vennootschap, die in Nederlandse actief is en die haar vorderingen berekent in euro’s.

De verkoper vordert in een tweede procedure vergoeding van koersschade. Hij stelde dat de gewijzigde USD/EUR-koers ervoor zorgde dat hij minder euro’s voor zijn dollars ontving dan hij had gedaan indien de koper tijdig had betaald; hij heeft koersschade.

Hof wijst vordering af

De rechtbank wijst de vordering van de verkoper tot vergoeding van koersschade toe, het hof wijst die vordering af. Het hof overweegt als volgt (ECLI:NL:GHAMS:2023:1496):

[Er] moet worden beoordeeld of de koerswijzigingsschade daadwerkelijk is geleden. (…) Er is dus sprake van de gestelde koerswijzigingsschade indien [verkoper] – in het hypothetische geval dat [koper] tijdig zou hebben betaald – op 7 maart 2002 de US dollars voor euro’s zou hebben ingewisseld én [verkoper] op 13 april 2018 de ontvangen US dollars heeft ingewisseld voor euro’s.

Omdat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat een substantieel deel van het door verkoper op 13 april 2018 vontvangen bedrag in US dollars heeft doorbetaald aan een van haar aandeelhouders, oordeelt het hof dat (voor dat deel) de verkoper geen koersschade heeft.

Hoge Raad: minder strenge eisen

De Hoge Raad oordeelt dat hof te streng is en formuleert een minder strenge toets:

Voor het aannemen van het bestaan van koerswijzigingsschade is in beginsel voldoende dat de koers van het geld tot betaling waarvan de verbintenis strekt, is veranderd op voor de schuldeiser nadelige wijze ten opzichte van het geld van een ander land en dat de waarde van het geld van dat andere land voor de schuldeiser relevant is. Of de waarde van het geld van dat andere land voor de schuldeiser relevant is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de woon- of vestigingsplaats van de schuldeiser en de valuta waarin hij zijn transacties gewoonlijk afwikkelt. De omvang van de schade bestaat, gelet op art. 6:125 BW, in beginsel uit het verschil tussen de waarde van de betaling tegen de koers op het moment van intreden van het verzuim, en de waarde tegen de koers op het moment van betaling. Het staat de rechter vrij bij de begroting van de koerswijzigingsschade op de voet van art. 6:97 BW in zekere mate te abstraheren van de concrete omstandigheden van het geval, in het bijzonder in commerciële verhoudingen.

De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof berust op een onjuiste rechtsopvatting en vernietigt het arrest van het hof. Dit is in lijn met de conclusie van de Advocaat-generaal (ECLI:NL:PHR:2024:564).

Tot slot

Let op: vergoeding van koersschade kan – net als in de onderhavige zaak – in een separate procedure worden gevorderd. Dat betekent dat ook zaken die al af leken te zijn gedaan, nog een koersschadestaartje kunnen krijgen.

Heeft u vragen over koersschade?

Als u vragen hebt over aansprakelijkheid, waaronder ook koersschade, neem dan gerust contact met ons op. Wieringa Advocaten is u graag van dienst.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Geen strenge eisen voor het aannemen van koerswijzigingsschade

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief