Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Schaarse rechten
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak (ECLI:NL:RVS:2024:3732) van vandaag geoordeeld dat het nieuwe beleid van de gemeente Amsterdam voor de passagiersvaart op het binnenwater van Amsterdam, in strijd is met de Dienstenrichtlijn. De gemeente Amsterdam zal dus (net als in 2017) terug naar de tekentafel moeten. Wieringa Advocaten was bij deze zaak betrokken namens Rederij Lovers.
Met ingang van maart 2024 heeft het college van Amsterdam een zogenaamd volumebeleid ingesteld voor de passagiersvaart in Amsterdam. Kort gezegd werd daarbij het maximaal aantal exploitatievergunningen voor de passagiersvaart vastgesteld op 550.
Op grond van de Dienstenrichtlijn mogen zulke ‘schaarse vergunningen’ niet voor onbepaalde tijd verleend worden. Anders zouden potentiële gegadigden de facto niet meer tot de markt kunnen toetreden. Vanwege het volumebeleid zou college in de toekomst alleen exploitatievergunningen voor bepaalde tijd mogen verlenen. Na afloop van deze bepaalde tijd, zouden de vrijkomende exploitatievergunningen onder potentiële gegadigden verdeeld worden.
Het college van Amsterdam meende dat de exploitatievergunningen van Amsterdamse reders, die voor onbepaalde tijd verleend waren, in de weg stonden aan het volumebeleid. Zodoende trok het het college de exploitatievergunningen van de gehele Amsterdamse passagiersvaart in. In 2022 werd een eerste gedeelte van deze vergunningen opnieuw onder potentiële gegadigden verdeeld.
Een grote klap voor de Amsterdamse reders. Zij lieten het er niet bij zitten en stapten naar de bestuursrechter.
De Dienstenrichtlijn (richtlijn 2006/123/EG) heeft als doel het vrije verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging te waarborgen. Dat wil zeggen dat er binnen de Europese Unie sprake is van een interne markt in de zin van een ruimte zonder binnengrenzen waarbij lidstaten dienstverleners die afkomstig zijn uit andere lidstaten op het eigen grondgebied toelaten. Beperkingen daarop (zoals vergunningstelsels) zijn alleen gerechtvaardigd als deze non-discriminatoir, noodzakelijk en proportioneel zijn.
In de toets aan de Dienstenrichtlijn gaat het voor het college van Amsterdam mis.
Centraal in het debat over de aanwezigheid van dwingende redenen van algemeen belang stond de stelling van het college dat de leefbaarheid in Amsterdam onder druk staat. Het college wilde met het volumebeleid voorkomen dat de al bestaande overlast verder toeneemt.
De Afdeling is echter van oordeel dat uit alle door het college ingediende onderzoeksrapporten niet blijkt dat de passagiersvaart mede verantwoordelijk is voor een deel van de overlast die bewoners in de stad ervaren. Het college had dus niet bewezen dat de passagiersvaart mede drukt op de leefbaarheid van de stad. Uit de onderzoeksrapporten blijkt voornamelijk dat de overlast afkomstig is van de pleziervaart en illegale passagiersvaart, waarbij bewoners overlast ervaren van onder andere schreeuwende opvarenden, overmatig drankgebruik en te harde muziek.
Bovendien wenst het college een balans tussen voorzieningen voor bewoners en voorzieningen voor toeristen, maar volgens de Afdeling blijkt nergens uit dat het aanbod voor de passagiersvaart en voorzieningen voor bewoners uit balans is.
Wel overweegt de Afdeling dat het college voldoende heeft aangetoond dat de belangen van de vlotte en veilige doorvaart en het eerlijk verdelen van de beschikbare ruimte in het geding zijn. Deze belangen kunnen dus dienen als rechtvaardiging voor het volumebeleid.
Het college had echter onvoldoende onderbouwd dat deze belangen coherent en systematisch nagestreefd worden. Het college had namelijk niet aangetoond zij ook voldoende maatregelen neemt die gericht zijn op andere gebruikers van de grachten. Bijvoorbeeld door ook beperkingen te stellen aan het gebruik van de Amsterdamse grachten door pleziervaart.
De Amsterdamse reders kunnen voor nu opgelucht ademhalen; hun exploitatievergunningen voor onbepaalde tijd herleven. Het college zal weer terug naar de tekentafel moeten voor nieuw beleid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.