Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
We schreven er eerder al over. Weliswaar ligt de coronapandemie gevoelsmatig mijlenver achter ons, ondernemingen kampen nog steeds met schulden opgebouwd tijdens de coronapandemie. Dat is nu al te zien in een voorzichtige toename in het aantal faillissementen, maar zal na de zomervakantie vermoedelijk tot nog meer faillissementen leiden.
Veel ondernemers kampen me een door de coronacrisis opgebouwde belastingschuld die ze terug zullen moeten betalen. Dat is al langer bekend, maar vanaf 1 oktober 2022 is dat terugbetalen daadwerkelijk begonnen. Tenminste, voor veel ondernemers. Voor de ondernemers die de verplichtingen voor zich uit hebben geschoven, lijkten de problemen nu niet meer te vermijden.
Dat blijkt uit een brief die de Belastingdienst afgelopen weekend aan ondernemers stuurde. In de brief – gericht aan ondernemers die vanaf 1 oktober 2022 de in de coronacrisis opgebouwde belastingschuld zijn gaan terugbetalen maar niet aan hun betalingsverplichting hebben voldaan – wordt een laatste waarschuwing gegeven. Als opnieuw geen betaling plaats vindt, wordt de betalingsregeling ingetrokken en zal de Belastingdienst de volledige belastingschuld waarvoor uitstel is verleend gaan opeisen.
Het gaat om een niet geringe groep. Het FD meldde eergisteren dat ruim 37.000 ondernemers een betalingsachterstand van één of meer termijnen hebben. Daarnaast is er een groep van 51.000 ondernemers die nog niets van de belastingschuld heeft terugbetaald.
Dat zien we ook in de praktijk. De verplichting om de opgebouwde belastingschuld te gaan aflossen, kan zwaar op een onderneming drukken. Niet alleen op ondernemingen die er al niet goed voor staan. Juist ook op ondernemingen die in principe een gezonde bedrijfsvoering er op na houden (dat wil zeggen: genoeg omzet draaien om de operationele kosten te dekken en in enige mate winstgevend zijn), maar geen extra maandelijkse betalingsverplichting erbij kan hebben.
Veel specialisten voorspellen al veel langer voorspellen dat het effect van het terugbetalen van de belastingschulden elk moment kan intreden. Al in april vorig jaar trokken de KvK en het kabinet aan de bel en lieten zij weten op korte termijn een toename in het aantal faillissementen en bedrijfsbeëindigingen te verwachten. Met name in de maanden vóór 1 oktober 2022 (wanneer het terugbetalen van opgebouwde belastingschulden start) verwachtte de overheid dat ondernemers worden geconfronteerd met de vraag of zij door moeten gaan met hun bedrijf. Die toename is overigens vanaf oktober 2022 al enigszins zichtbaar (zie bijvoorbeeld de faillissementscijfers op rechtspraak.nl) maar tot nu toe is de verwachtte faillissementsgolf uitgebleven.
Ook wordt al tijden een toename in het aantal herstructureringstrajecten en WHOA-procedures verwacht. Recent publiceerde een groep rechters die veel WHOA-zaken behandelen een jaarverslag over 2021 en 2022 waaruit echter blijkt dat het aantal WHOA-zaken in 2022 juist afnam. De rechters verwachten overigens dat het aantal zaken in 2023 mogelijk in omvang zal toenemen, maar wederom is die trend nog niet volledig ingezet.
Gelet op de betalingsachterstanden bij ondernemers en de concrete stappen die de Belastingdienst nu zet, lijkt het er nu toch echt op dat het aantal faillissementen en herstructureringstrajecten (verder) zal gaan toenemen.
Het advies aan ondernemers is helder. loop niet weg voor schuldenproblematiek, maar kom in actie. Zo biedt de Belastingdienst verschillende mogelijkheden om de betalingsregeling aan te passen, indien u moeite heeft de termijnen te betalen. Een betaalpauze van zes maanden is één van die mogelijke aanpassingen.
Ondernemingen kunnen ook nog van (een deel van) hun schuldenlast proberen af te komen door tijdig te zoeken naar oplossingen en de schulden te saneren. Dat kan door het aanbieden van een crediteurenakkoord. Het aanbieden van een akkoord kan vrijwillig, in faillissement of surseance of middels de WHOA. In sommige situaties hebben door corona getroffen de mogelijkheid om een TOA-krediet aan te vragen.
Middels een WHOA-akkoord kan een onderneming buiten faillissement schulden herstructureren. Door het WHOA-traject te doorlopen kunnen ondernemingen ook onwelwillende schuldeisers aan de herstructurering binden. Lees meer over het aanbieden van een WHOA-akkoord op onze kennispagina’s.
Wilt u eens vrijblijvend spreken over de schuldenproblematiek van uw onderneming en de mogelijkheden om uw schulden te saneren? Neem gerust contact op!
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.