Praktijkgebieden: Huurrecht
Eerder blogden wij al over het voornemen van Minister De Jonge om huurprijsregulering in het middensegment in te voeren. Op 23 februari 2023 heeft De Jonge diverse Kamervragen van Van Haga omtrent dit wetsvoorstel beantwoord.
Het voornemen van De Jonge is het reguleren van het middenhuursegment. Dit wil De Jonge doen door het woningwaardingsstelsel (WWS) ook van toepassing te verklaren op de middenhuur. Dat zou betekenen dat de grens voor huurprijsbescherming (de liberalisatiegrens) wordt opgetrokken van 142 punten naar 187 punten op basis van het WWS. Kort gezegd komt dat er op neer dat diverse woningen die nu verhuurd worden voor een hogere huurprijs, bij een nieuw contract in huurprijs naar beneden moeten worden bijgesteld.
Op 29 december 2022 heeft lid Van Haga (Groep Van Haga) diverse (kritische) Kamervragen aan De Jonge gesteld hierover. Zo vraagt Van Haga onder andere naar een rapport van de Stec Groep. Om meer inzicht te krijgen in de business case van beleggers heeft Stec een aantal rekenvoorbeelden gemaakt. Op basis van onder andere dit onderzoek heeft De Jonge de contouren van de regulering aangepast, aldus De Jonge. De Jonge is van mening dat het waarschijnlijk is dat de business case op basis van de uiteindelijke vormgeving er positiever uitkomt dan in het rapport geschetst.
Een volgende vraag van Van Haga betreft het spaaklopen van grote woningbouwprojecten vanwege de plannen van De Jonge. Volgens De Jonge is het moeilijk om één oorzaak zoals de regulering van de middenhuur als oorzaak aan te wijzen die maken dat een project vertraging oploopt. De Jonge zou juist vanuit marktpartijen hebben vernomen dat zij behoefte hebben aan duidelijkheid omtrent de vormgeving en de regulering van de middenhuur. Wel is hij voornemens om een tijdelijke opslag toe te staan voor nog op te leveren nieuwbouwwoningen ter hoogte van maximaal 5% op de maximale huurprijs voor 10 jaar. Dit zou de investeringsruimte moeten vergroting. Uitgangspunt is dat dit zou moeten gelden voor middenhuurwoningen die worden opgeleverd na 1 januari 2024, en waarvan de bouw is gestart voor 1 januari 2025.
Vervolgens stelt Van Haga vragen over de mogelijkheid dat verduurzaming in gevaar zou komen vanwege de plannen. De Jonge is van mening dat hij tot een evenwichtig pakket is gekomen, waarbij rekening is gehouden met verduurzaming. Het mogelijke gevolg van het voornemen, namelijk gebroken bezit op de gehele woningmarkt, ziet De Jonge niet als een risico op een nadelig effect voor verduurzaming. Het is volgens De Jonge immers goed mogelijk om één of twee afzonderlijke woningen te verduurzamen.
Tot slot is Van Haga kritisch over de mogelijkheid dat de regulering van middenhuur in de praktijk contraproductief zal blijken. De Jonge ziet dit gevaar niet. Hij geeft aan dat hij heeft gezocht naar een evenwicht tussen het verbeteren van de woonlasten voor huurders enerzijds en het borgen van dat het aanbod aan middenhuur op peil blijft anderzijds. Beleggers kunnen er voor kiezen de woningen te verkopen indien hun business case negatief uitpakt. Door de verkoop kan het totaal aantal huurwoningen verminderen en het aantal koopwoningen toenemen, aldus De Jonge. Hij zal gaan monitoren bij welke groepen die woningen terecht komen. Daarbij wil hij opmerken dat hij niet alle gevallen als een probleem ziet, zeker als het huurwoningen zijn die voor een hoge huur in het vrije segment aangeboden worden, en die na uitponding ofwel terecht komen bij een verhuurder die een middenhuur vraagt ofwel bij een koper met een middeninkomen.
De Jonge blijft achter zijn voornemen staan. Zoals De Jonge zelf ook aangeeft, is er ruimte voor iedereen om zijn of haar zorgen ten aanzien van de regulering kenbaar te maken zodra het wetsvoorstel in consultatie gaat. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.