Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Sportverenigingen, gezelligheidsverenigingen, consumenten- en milieuorganisaties, vakbonden, culturele verenigingen, studentenverenigingen of politieke partijen: in Nederland staan er circa 40.000 verenigingen ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast zijn er nog tienduizenden informele verenigingen, die niet verplicht zijn zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Grote kans dus dat u als lezer bij een vereniging ingeschreven staat. Maar hoe wordt een verenigingslidmaatschap eigenlijk beëindigd? En kan dat ook indien u het daar niet mee eens bent? In deze blog bespreken we de (oneervolle) beëindiging van het lidmaatschap, onder meer aan de hand van het royeren van een lid van kampeervereniging De Golfbreker.
Een lidmaatschap van een vereniging kan eindigen door de dood van het lid of door opzegging van het lid. Er zijn daarnaast twee mogelijkheden voor beëindiging van het lidmaatschap die aan (het bestuur van) de vereniging toekomen.
Allereerst heeft de vereniging de mogelijkheid het lidmaatschap te beëindigen door opzegging. Dat kan slechts:
In beide situaties is van belang dat opzegging alleen mogelijk is indien ‘redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden gevergd dat zij het lidmaatschap laat voortduren’.
De vereniging kan het lidmaatschap tenslotte beëindigen middels ontzetting, ook wel ‘royeren’ genoemd. Het royeren van een lid wordt gezien als de zwaarste sanctie die een vereniging kan opleggen. De vereniging kan een lid slechts royeren:
Voordat een lid wordt geroyeerd, zal het lid doorgaans als tussenstap eerst worden geschorst. Het bestuur kan de schorsing van een lid namelijk zelfstandig regelen. Om een lid te royeren zal doorgaan ook de algemene ledenvergadering moeten worden betrokken.
Om te beginnen is het van belang wat er in de statuten van de vereniging is opgenomen. De procedure die daarin staat is leidend. Ook kan in de statuten worden bepaald welk orgaan een lid mag royeren. In beginsel is het bestuur hiertoe bevoegd, maar in de statuten kan opgenomen zijn dat de algemene ledenvergadering hiertoe kan besluiten.
Een lid kan zich altijd tegen het royeren verzetten door een beroep te doen op de algemene ledenvergadering, zowel wanneer het besluit tot het royeren vanuit het bestuur wordt genomen als wanneer het besluit van de algemene ledenvergadering komt. Er zal altijd sprake moeten zijn van hoor en wederhoor. Het lid mag zich dus verdedigen tegen de voorgenomen ontzetting.
Het lid dat geroyeerd zal worden dient daarom toegelaten te worden tot de algemene ledenvergadering waarin over het royeren van zijn of haar lidmaatschap wordt beslist. Het lid mag in die vergadering ook het woord voeren (maar heeft geen stemrecht). Besluiten die worden genomen door het bestuur of de algemene ledenvergadering zonder dat het lid is gehoord zijn in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het lid dat niet wordt gehoord kan zich tot de rechter wenden en vragen het besluit tot het royeren te vernietigen.
In een recent arrest van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:1749) wordt nog eens onderstreept dat het zeer belangrijk is om een verenigingslid te horen voordat hij of zij wordt geroyeerd. Het arrest gaat over Kampeervereniging De Golfbreker – een vereniging voor particulieren die een huisje huren aan een stuk strand. Het lid in kwestie heeft zich volgens de vereniging schuldig gemaakt aan wangedrag door een picknicktafel verkeerd te plaatsen en een brandende vuurkorf te dicht bij de schoeiing neer te zetten. Het gedrag valt niet goed bij de verenigingsleden en in een algemene ledenvergadering besluiten 87 van de 90 leden dat het lid geroyeerd moet worden (de overige drie leden onthielden zich van stem).
Het lid wordt echter niet uitgenodigd voor die algemene ledenvergadering en wordt niet gehoord. Daar protesteert het geroyeerde lid tegen – en met succes: het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat ontzetting zodanig ingrijpend is dat op grond van de redelijkheid en billijkheid daartoe niet kan worden besloten zonder dat de zienswijze van degene die wordt geroyeerd in de besluitvorming wordt betrokken. Het lid hoeft overigens niet per se fysiek door de ledenvergadering te worden gehoord, dat had ook gekund doordat een brief van het lid tijdens de vergadering ter beschikking was gesteld.
Het royeren van een lid is de zwaarst denkbare sanctie binnen een vereniging. Daarom wordt in de rechtspraak doorgaans benadrukt dat het verenigingslid gehoord moet worden op een algemene vergadering. Als je als lid niet de mogelijkheid krijgt je te verdedigen, kun je tegen het genomen besluit opkomen en kan het besluit tot ontzetting worden vernietigd.
Ziet u zich geconfronteerd met vragen over het royeren van een verenigingslid? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder.
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.