Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Op 1 juli 2022 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over meerwerk (ECLI:NL:HR:2022:989). De Hoge Raad heeft in dit arrest antwoord gegeven op de vraag of voor toepassing van de tenzij-bepaling van artikel 7:755 BW vereist is of de opdrachtgever inzicht had in de omvang van de prijsverhoging dan wel de (concreet) te verwachten meerwerkkosten. Tot op heden oordeelden rechters veelal dat de aannemer pas meerwerkkosten kon vorderen als er concreet door de aannemer inzage is gegeven in de prijsverhoging. De Hoge Raad komt nu met een ander oordeel.
Indien er een aannemingsovereenkomst wordt gesloten komt het geregeld voor dat na het sluiten van de overeenkomst men erachter komt dat er toch meer kosten gemaakt dienen te worden. In dat geval spreken we over meerwerkkosten. In artikel 7:755 BW is hierover bepaald dat de aannemer in een dergelijk geval slechts een verhoging van de prijs kan vorderen, wanneer de aannemer de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een uit de gewenste toevoeging of verandering vloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Over deze tenzij-bepaling heeft de Hoge Raad nu uitleg gegeven.
De opdrachtgever heeft de aannemer telefonisch de opdracht gegeven om op basis van een offerte een aantal raatliggers te produceren, waarbij een prijs van € 9.000,- exclusief btw is afgesproken. Later heeft de aannemer de opdrachtgever gevraagd of het de bedoeling was dat de raatliggers compleet afgemaakt moesten worden. Dit is uiteindelijk gebeurd, maar partijen hebben niet van te voren besproken wat dit ging kosten. Uiteindelijk heeft de aannemer de opdrachtgever een aanvullende factuur van € 42.564,36 inclusief btw gestuurd voor de meerwerkkosten. De opdrachtgever wil de aanvullende factuur niet betalen, omdat hij het niet eens is met de hoogte van de factuur. De aannemer vordert in de procedure betaling van de aanvullende factuur.
De Hoge Raad beoordeelt of sprake is van de tenzij-bepaling uit artikel 7:755 BW. Oftewel, had de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging die voortvloeide uit het meerwerk uit zichzelf moeten begrijpen? De Hoge Raad vindt van wel. Volgens de Hoge Raad is het niet van belang of de opdrachtgever inzicht had in de omvang van de prijsverhoging dan wel de (concreet) te verwachten meerkosten. Het is volgens de Hoge Raad aan de opdrachtgever om zich, nadat hij tijdig door de aannemer is gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging of indien hij die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen, desgewenst te verstaan met de aannemer omtrent de omvang van de prijsverhoging en vervolgens te beslissen of hij de gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk wil opdragen.
De Hoge Raad is dus van mening dat de opdrachtgever zelf een actievere verplichting heeft om na te vragen bij de aannemer wat het gewenste meerwerk precies gaat kosten. Het is dus voor een opdrachtgever van belang om expliciet navraag te doen bij de aannemer over de kosten in het geval van meerwerk. Het advies voor de aannemer blijft overigens om (indien mogelijk) duidelijkheid te geven over de hoogte van de (meerwerk)kosten, niet in de laatste plaats omdat anders wel door de aannemer zal moeten worden aangetoond dat de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhouding uit zichzelf had moeten begrijpen.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.