Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
In het bestuursrecht kunnen derden zienswijzen indienen over besluiten die door een initiatiefnemer zijn aangevraagd. De Afdeling van de Raad van State heeft recentelijk een uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2022:943) waaruit blijkt dat in het geval de uniforme openbare voorbereidingsprocedure wordt gevolgd in het kader van een bestemmingsplanwijziging, de initiatiefnemer mag reageren op de ingestuurde zienswijzen.
Een bevoegd bestuursorgaan moet in door de wet bepaalde gevallen gebruik maken van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Deze voorbereidingsprocedure is regelmatig van toepassing in het omgevingsrecht. Afdeling 3.4 Awb regelt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV). De kern van de UOV is dat een bestuursorgaan een ontwerp waarop de UOV van toepassing is, ter inzage legt op grond van artikel 3:11 lid 1 Awb. Gedurende deze terinzagelegging kunnen belanghebbenden op grond van de artikelen 3:15 en 3:16 Awb een zienswijze over het ontwerp naar voren brengen. Het bevoegd bestuursorgaan moet bij haar afweging bij het nemen van het besluit rekening houden met de ingediende zienswijzen.
In de zaak ECLI:NL:RVS:2022:943 had een grondeigenaar aan de gemeenteraad van Steenwijkerland verzocht of hij zijn perceel mocht gebruiken voor een werkplaats voor het repareren van auto’s. Voor dat gebruik was echter wel een bestemmingsplanwijziging nodig. Hiertoe heeft de gemeenteraad de UOV procedure gevolgd en een ontwerp bestemmingsplan opgesteld en terinzage gelegd. Verschillende tegenstanders van dit ontwerp bestemmingsplan hebben zienswijzen ingediend, waarna de gemeenteraad besloten heeft dat de bestemming niet zou worden gewijzigd zoals gewenst door de aanvrager. De aanvrager heeft echter niet de kans gekregen om te kunnen reageren op deze zienswijzen.
Volgens de gemeenteraad is zij niet verplicht op grond van artikel 3:15 lid 3 Awb om de aanvrager in de gelegenheid te stellen om een reactie op de zienswijzen te geven. De gemeenteraad stelt dat artikel 3:15 lid 3 Awb het bestuursorgaan de aanvrager alleen ‘zo nodig’ in gelegenheid stelt om te reageren op de zienswijzen. Een reactie op de zienswijzen door de aanvrager was volgens de gemeenteraad niet nodig in dit geval. Dit is echter onjuist bevonden door de Afdeling.
Volgens de Afdeling betekent ‘zo nodig’ niet dat het bestuursorgaan vrij is om te bepalen of wel of niet toepassing wordt geven aan de verplichting om de aanvrager gelegenheid te bieden te reageren op de ingebrachte zienswijzen. Volgens de Afdeling kunnen de woorden ‘zo nodig’ hoogstens betekenen dat de aanvrager niet in de gelegenheid gesteld hoeft te worden om een reactie te geven op de zienswijzen indien het duidelijk is dat dit niet nodig is. In dit geval had de aanvrager de mogelijkheid moeten krijgen om te reageren op de zienswijzen.
De Afdeling maakt met deze uitspraak een duidelijk statement, aanvragers moeten in het geval van toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure actiever betrokken worden bij de procedure. Alleen in gevallen waarbij het duidelijk is dat een reactie nodig is van de aanvrager, behoeft de gemeente de aanvrager niet in staat te stellen om een reactie te geven op de ingebrachte zienswijzene. De gemeente zal de aanvrager in de meeste gevallen dan ook de gelegenheid moeten geven om op de ingebrachte zienswijzen te kunnen reageren.
Esmee Wolters is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.