Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
Inmiddels hebben wij al vele blogs geschreven over de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet. Onze laatste blog vermeldde dat de streefdatum voor de inwerkingtreding 1 januari 2023 is. Inmiddels is duidelijk dat de Tweede Kamer wil dat de Omgevingswet inderdaad op 1 januari 2023 in werking zal treden.
Op 5 april 2022 heeft een kamerlid Minhas van de VVD een motie ingediend, waarin hij verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2023.
Minhas schrijft in zijn motie dat de wet- en regelgeving van het nieuwe stelsel van het omgevingsrecht is afgerond. Daarnaast schrijft hij dat het stelsel van de Omgevingswet geharmoniseerde instrumenten bevat voor een samenhangende aanpak van de fysieke leefomgeving, waaronder urgente maatschappelijke opgaven zoals de woningbouwplannen en energietransitie. Tevens schrijft hij dat de vaststelling van de inwerkingtredingsdatum de betrokken partijen duidelijkheid geeft bij de voorbereiding van het nieuwe omgevingsstelsel, zodat zij zich er volledig op kunnen richten en de laatste noodzakelijke voorzieningen kunnen treffen. Ook stelt hij dat de datum van 1 januari 2023 voldoende tijd en ruimte biedt voor het testen, oefenen en inregelen van het DSO en de implementatie van de betrokken overheden. Tot slot is hij van mening dat de tijd die resteert tot 1 januari 2023 voor betrokken overheden voldoende moet zijn voor het afronden van de implementatie van het nieuwe stelsel.
Deze motie is op de plenaire vergadering van 12 april 2022 met een krappe meerderheid van 87 stemmen aangenomen.
Naast bovenstaande motie is er op 5 april 2022 nog een aantal moties ingediend over de Omgevingswet. Ook deze zijn op 12 april 2022 behandeld door de Tweede Kamer. Zo is er een motie van leden Minhas en Goudzwaard aangenomen, waarin zij de regering verzoeken om ten behoeve van de inwerkingtreding met de bestuurlijke partners goede kennis en kunde bij de omgevingsdiensten te bevorderen om adequaat uitvoering te kunnen geven aan de basistaken onder de Omgevingswet en hiervoor voldoende financiële middelen te reserveren vanuit het invoeringsbudget voor de Omgevingswet. Ook is er een motie van leden Geurts en Boulakjar aangenomen, waarin zij de regering verzoeken het aantal pilots met het DSO voor mkb-bedrijven op te schalen en uit te breiden naar zo veel mogelijk sectoren, om zo veel mogelijk ondernemingen in staat te stellen tijdig met het DSO te kunnen oefenen. Een motie van lid Beckerman waarin zij de regering verzoekt om niet uit te sluiten de invoering van de Omgevingswet uit te stellen heeft het niet gehaald en is met een minderheid van 65 stemmen verworpen.
Ook de Eerste Kamer zal nog moeten instemmen met inwerkingtreding op 1 januari 2023. Door meerdere fracties in de Eerste Kamer wordt inbreng voor schriftelijk overleg geleverd. Nadat de antwoordbrief van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is ontvangen, zullen de commissies bezien of zij een datumvoorstel kunnen doen voor plenaire behandeling van het ontwerp-Koninklijk Besluit inzake de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Als ook de Eerste Kamer akkoord is met het Koninklijk Besluit, treedt de Omgevingswet definitief in werking op 1 januari 2023. Wij houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.