Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
De tijd dat onze samenleving zware gevolgen van de coronapandemie ondervond, is voorbij. Maatregelen zijn afgeschaft en in het dagelijkse leven is corona nauwelijks meer merkbaar. Maar helaas is dat voor veel ondernemingen anders. Zij worden nog elke dag geconfronteerd met de gevolgen van de coronacrisis, met name door in de afgelopen jaren opgebouwde schulden. En de verwachting is dat het zware weer voor ondernemingen alleen maar toeneemt, nu veel steunmaatregelen zijn beëindigd en (belasting)schulden terugbetaald zullen moeten worden. Hoe kunnen ondernemingen zich hier op voorbereiden?
Per 1 april 2022 is er een einde gekomen aan veel van de steunmaatregelen (waaronder de NOW en TVL). Ook is het per die datum niet meer mogelijk om uitstel van betaling van belastingen aan te vragen. Bovendien moeten ondernemers vanaf die datum weer voldoen aan de nieuwe belastingverplichtingen.
Vanaf 1 oktober 2022 zullen ondernemingen de in de coronacrisis opgebouwde belastingschuld moeten gaan terugbetalen. Ook moeten ondernemingen rekening houden met het mogelijk gedeeltelijk terugbetalen van NOW- of TVL-subsidie.
Het eindigen van de steunmaatregelen in combinatie met het ontstaan van terugbetalingsverplichtingen, zal bij veel ondernemingen tot moeilijkheden leiden. Zo berichtte de KvK vorige week over een onderzoek onder ondernemers waaruit blijkt dat er op dit moment meer dan 200.000 ondernemers het zeer moeilijk hebben. Zij staan voor de vraag of ze moeten stoppen of doorgaan. 13% van de ondernemers heeft op dit moment schulden of betaalachterstanden. De schuld bij de Belastingdienst blijkt in veel gevallen de grootste uitdaging voor ondernemers.
De zorgen van de KvK worden gedeeld door partijen uit het veld (gemeenten, kredietverleners, schuldeisers) en het kabinet. Het einde van de coronacrisis is voor het kabinet aanleiding om te komen met een langetermijnvisie op coronasteun, welke blijkt uit de Kamerbrief over langetermijnvisie coronasteun van 1 april 2022. Hierin geeft het kabinet aan dat zij een toename in het aantal faillissementen en bedrijfsbeëindigingen verwacht. Ook stelt het kabinet dat, hoewel de economie weer aantrekt, voor veel ondernemers niet alle seinen op groen staan. Met name in de maanden vóór 1 oktober 2022 (wanneer het terugbetalen van opgebouwde belastingschulden start) verwacht de overheid dat ondernemers worden geconfronteerd met de vraag of zij door moeten gaan met hun bedrijf. Voor deze ondernemers is het belangrijk dat ‘in de kern gezonde ondernemingen met schulden als gevolg van corona’ waar nodig ondersteund kunnen worden.
Het kabinet kiest er nadrukkelijk niet voor alle schulden generiek kwijt te schelden. Volgens het kabinet zorgt dit voor een mate van willekeur die onrechtvaardig is. Zo zijn er ondernemingen die eigen reserves hebben aangesproken. Ook worden concurrentieverhoudingen tussen ondernemers verstoord.
Welke mogelijkheden zijn er dan wel voor ondernemers met problematische schulden als gevolg van de coronacrisis?
Overigens maakt de overheid bij bovengenoemde maatregelen geen onderscheid tussen bedrijven die schulden hebben opgebouwd als gevolg van de coronacrisis en bedrijven die het ook al moeilijk hadden vóór de coronacrisis.
De Belastingdienst zal een soepel beleid gaan hanteren bij het aanbieden van saneringsakkoorden door ondernemers, zo blijkt uit de Kamerbrief over aanpak belastingschulden vanwege corona van 11 oktober 2021 en een intern memo van de Belastingdienst. Het devies zal zijn: ‘bij twijfel toekennen’. Wel moet het akkoord volgens de Belastingdienst aan enkele voorwaarden voldoen:
Dat de Belastingdienst vanaf 1 augustus 2022 soepeler zal omgaan met ondernemers die hun schulden willen saneren, is dus goed nieuws. Zeker gelet op het feit dat de Belastingdienst voor veel ondernemingen de grootste schuldeiser is, en dat vanaf 1 oktober 2022 opgebouwde belastingschulden terugbetaald zullen moeten worden.
Het aanbieden van een akkoord kan vrijwillig, in faillissement of surseance of middels de WHOA. Vrijwillig een akkoord aanbieden aan schuldeisers is de goedkoopste en meest flexibele optie voor een onderneming, maar daarvoor is instemming van alle partijen vereist. Middels een WHOA-akkoord kunnen partijen die niet vrijwillig instemmen toch worden gebonden aan het akkoord. Over het aanbieden van een WHOA-akkoord schreven wij de Serie De WHOA en adviseren wij verschillende ondernemingen.
De overheid verwacht de komende tijd veel bedrijven in moeilijkheden. Haar boodschap voor ondernemers is daarom duidelijk: loop niet weg voor de schuldenproblematiek, maar kom in actie. Ondernemingen kunnen nog gered worden door tijdig te zoeken naar oplossingen en de schulden te saneren. Dat is niet alleen wenselijk voor de ondernemer zelf, maar ook voor de economie als geheel. Om die reden stimuleert de overheid het treffen van betalingsregelingen en aanbieden van saneringsakkoorden.
Wilt u eens vrijblijvend spreken over de schuldenproblematiek van uw onderneming en de mogelijkheden om uw schulden te saneren? Neem gerust contact op!
Joël Bouman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.