Praktijkgebieden: Bouwrecht
Naar verwachting wordt de nieuw UAV GC 2020 in het voorjaar van 2022 gepubliceerd. Ten opzichte van de UAV GC 2005 zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd waaronder op het gebied van informatievoorziening door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer. Vooral bij geïntegreerde contracten (waarbij het ontwerp, de uitvoering en vaak ook het meerjarig onderhoud aan één opdrachtnemer wordt uitbesteed) is goede informatieverstrekking essentieel voor een succesvolle realisatie van een project.
In de UAV GC is onder andere een wijziging aangebracht met betrekking tot de informatieplicht van de opdrachtgever. Deze is zwaarder geworden en sluit meer aan bij de UAV 2012, de algemene voorwaarden die vaak worden gebruikt bij aannemingsovereenkomsten.
In paragraaf 3 lid 3 van de concept UAV GC 2020 wordt de opdrachtgever verantwoordelijk gehouden indien hij geen of onvolledige informatie heeft verstrekt èn de opdrachtnemer kan aantonen dat tijdens het werk of het meerjarig onderhoud blijkt dat de situatie afwijkt van wat hij redelijkerwijs had mogen verwachten. In de UAV GC 2005 ontbrak een dergelijke bepaling die ziet op geconstateerde afwijkingen tijdens de looptijd van het project. Hier wordt deels aangesloten bij de informatieverplichting van de opdrachtgever zoals neergelegd in 29 lid 3 UAV 2012 waarin de opdrachtgever verantwoordelijk wordt gehouden voor een situatie afwijkend van het bestek en de opdrachtnemer recht heeft op bijbetaling indien een dergelijke afwijking zich voordoet en de gevolgen daarvan redelijkerwijs niet voor zijn rekening moet komen.
Verschil tussen de UAV GC 2020 en de UAV 2012 blijft nog steeds bestaan: de opdrachtnemer heeft onder de UAV GC 2020 een zwaardere bewijslast dan de opdrachtnemer onder de UAV 2012. De opdrachtnemer moet namelijk aantonen dat hij de afwijkende situatie redelijkerwijs niet had hoeven verwachten. In de praktijk kan dit alsnog voor problemen zorgen, vooral omdat de opdrachtgever onder de UAV GC 2020 (net als in de UAV GC 2005) slechts gehouden is die informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het realiseren van het Werk en/ of het Meerjarig Onderhoud. Noodzakelijk betekent dat informatie die de opdrachtnemer zelf elders vandaan kan halen, niet door de opdrachtgever verstrekt hoeft te worden. De informatieplicht is en blijft in de UAV GC dus beperkter dan in de UAV 2012 waarin de opdrachtgever in principe verplicht is alle van belang zijnde informatie te verstrekken aan de opdrachtnemer. Vanwege de grotere onderzoeksplicht van de opdrachtnemer is dan ook minder snel aan de eis “redelijkerwijs niet te verwachten” zoals omschreven in de nieuwe paragraaf 3 lid 3 voldaan.
Een andere wijziging ten opzichte van de UAV GC 2005 is dat de opdrachtgever in plaats van verantwoordelijkheid tot verstrekken van informatie, verantwoordelijkheid voor de juistheid van de informatie heeft. Deze wijziging is neergelegd in paragraaf 3 lid 2 van de nieuwe UAV GC. Dit is ook een verzwaring van de informatieplicht van de opdrachtgever. Opgemerkt moet hierbij wel worden dat de opdrachtnemer natuurlijk nog altijd zijn waarschuwingsplicht heeft wat inhoudt dat hij bij ontdekking van een fout in de informatie de opdrachtgever hiervan zo snel mogelijk op de hoogte brengt.
Tot slot wordt in paragraaf 3 lid 4 van de UAV GC 2020 bepaald dat de opdrachtnemer recht heeft op kostenvergoeding en/ of termijnverlenging in het geval van onjuiste of onvolledige informatie maar alleen als de gevolgen daarvan niet onbeduidend zijn en redelijkerwijs niet voor zijn rekening en risico komen.
De definitieve tekst van de nieuwe UAV GC wordt zoals gezegd dit voorjaar verwacht. Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van de ontwikkelingen.
Renée van Exter is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.