Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
Waar wij eerder schreven dat 1 juli 2022 nog het uitgangspunt was voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijkt nu uit een brief van minister De Jonge aan de Eerste en Tweede Kamer dat de inwerkingtreding wederom met ten minste drie en mogelijk met zes maanden wordt uitgesteld.
Volgens de minister gaat er al veel goed met betrekking tot de invoering van de Omgevingswet. De vergunningverlening functioneert goed, aldus de minister. Daarnaast zijn bijna alle gemeenten, provincies en waterschappen inmiddels aangesloten op het nieuwe systeem, waarmee al veel wordt geoefend. Het ministerie ziet echter bij de zogeheten planketen waar gemeenten, provincies en waterschappen met plansoftware nieuwe omgevingsplannen kunnen publiceren, dat er verschillende onzekerheden zijn. Er is dus meer tijd nodig om goed te oefenen met de digitale systemen.
Omdat de minister de Omgevingswet op een verantwoorde manier wil invoeren, zal hij niet vasthouden aan de invoeringsdatum van 1 juli 2022. Het is immers belangrijk dat de dienstverlening aan inwoners en bedrijven niet in het geding komt en dat gebiedsontwikkeling ongehinderd doorgang kan hebben, aldus de minister.
De komende weken zal de minister samen met de bestuurlijke partners bezien welke datum verantwoord is om de Omgevingswet in werking te laten treden. Afhankelijk van die uitkomsten zal de minister besluiten of de beoogde invoeringsdatum 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 zal worden. Zodra dit duidelijk is, zal het ontwerp van het Koninklijk Besluit worden aangeboden aan beide kamers. Daarover kan dan vervolgens in beide Kamers het debat worden gevoerd, zodat er tijdig duidelijkheid is over de invoeringsdatum voor de uitvoeringspraktijk.
Wij volgen de ontwikkelingen met betrekking tot de Omgevingswet nauwgezet. Wilt u op de hoogte blijven van het verdere vervolg? Abonneer u dan kosteloos op onze nieuwsbrief en neem gerust contact op bij vragen.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.