Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Het Wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten warmtetransitie beoogt gemeenten bevoegdheden te geven tot het stellen van lokale regels om de transitie van gas naar duurzame alternatieven voor warmte tot uitvoering te brengen. De wijzigingen zullen worden doorgevoerd in de Omgevingswet en de Gaswet.
De meest in het oog springende verandering is dat de gemeenteraad na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel in het omgevingsplan het gebruik van gas kan uitsluiten. Dit zal in artikel 62a van de Gaswet worden opgenomen. Die bevoegdheid heeft de gemeenteraad ten aanzien van bestemmingsplannen op dit moment nog niet. Daarmee is dit een belangrijke wijziging die van wezenlijk belang kan worden in de warmtetransitie.
Als de gemeenteraad het gebruik van gas in een wijk uitsluit, moet elk huishouden in die betreffende wijk een aanbod voor een aansluiting op een duurzame alternatieve collectieve warmtevoorziening worden gedaan. Bijvoorbeeld door aansluiting op een warmtenet. In de Wet collectieve warmtevoorziening (welke wet zich op dit moment in de ontwerpfase bevindt) zal worden geregeld dat voor het aangewezen warmtebedrijf een aansluitplicht geldt voor alle gebouweigenaren die om een aansluiting op het warmtenet verzoeken. In het omgevingsplan wordt bepaald welk duurzaam alternatief wordt gekozen voor de wijk.
Eigenaren van gebouwen zijn niet verplicht om aan te sluiten op dit collectieve duurzame alternatief voor aardgas dat de gemeente kiest. Dit is de zogenoemde opt-out regeling. Zij kunnen kiezen voor een gelijkwaardig alternatief, mits dat alternatief minimaal even duurzaam is. Wat precies onder een gelijkwaardig alternatief wordt verstaan moet nog verder uitgewerkt worden in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Uit het Klimaatakkoord volgt dat gemeenten voor eind 2021 een ‘transitievisie warmte’ moeten opstellen. In deze transitievisie beschrijven gemeenten in welke wijken in de komende periode (tot en met 2030) aan de slag wordt gegaan met de warmtetransitie. Als een gemeente in een bepaalde wijk regels wil stellen in het omgevingsplan op basis van het wetsvoorstel, dan moet dit onderbouwd worden in deze transitievisie. De transitievisie is zelfs verplicht voor het toepassen van de nieuwe bevoegdheden die het wetsvoorstel beoogt te geven (in de Omgevingswet wordt dit het ‘warmteprogramma’ genoemd, dit zal worden opgenomen in artikel 4.21 lid 3 van de Omgevingswet).
De inwerkingtreding van het Wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten warmtetransitie staat op dit moment gepland op 1 januari 2024 en zal een belangrijke aanvulling zijn op de instrumenten die gemeente kunnen inzetten in het kader van de warmtetransitie.
Wij volgen de ontwikkelingen omtrent de warmtetransitie op de voet. Heeft u vragen over het Wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten warmtetransitie of heeft u een andere vraag over de warmtetransitie neem dan vrijblijvend contact op via +31(0)20 6246811 of beekman@wieringa.nl.
Marcel Beekman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.