Praktijkgebieden: Omgevingsrecht, Ruimtelijke ordening
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is al meermaals uitgesteld. In onze vorige blog over de voortgang van de Omgevingswet schreven wij al dat 1 januari 2022 niet gehaald zou worden. Uit een recente kamerbrief van Minister Ollongren blijkt dat inwerkingtreding op 1 juli 2022 momenteel het uitgangspunt is.
Waarom de Omgevingswet?
Minister Ollongren begint haar kamerbrief met een herinnering waarom het kabinet aan de slag is gegaan met de Omgevingswet en wat het nieuwe stelsel ons gaat brengen. Ze schrijft dat er is vastgesteld dat het huidige versnipperende wettelijk stelsel niet helpt om de grote opgaven waar Nederland voor staat aan te pakken: de woningbouwopgave, de energietransitie, klimaatadaptatie en de vermindering van stikstofuitstoot. De samenhang in wetgeving ontbreekt, lokale afwegingen zijn lastig te maken vanwege algemeen gestelde rijksregels, overheden werken nog te vaak langs elkaar heen en de betrokkenheid van omwonenden bij private initiatieven is te vaak onvoldoende geborgd. Met de invoering van de Omgevingswet komt daar volgens de minister verandering is. De Omgevingswet gaat uit van een samenhangende benadering van de leefomgeving, waarbij alle belanghebbenden vroegtijdig worden betrokken, met ruimte voor lokaal maatwerk, inzichtelijke regels en snellere en betere besluitvorming.
Zoals we eerder schreven is het wetgevingsproces afgerond. De focus ligt met name op de implementatie van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Dit DSO is ook met name de reden waarom de Omgevingswet niet eerder kan worden ingevoerd. Minister Ollongren schrijft blij te zijn te kunnen melden dat het afgelopen kwartaal enorm veel werk is verzet om de benodigde functionaliteiten van de landelijke voorziening (DSO-LV) te realiseren, om ruim baan te geven aan het inrichten, beproeven en oefenen door de bevoegd gezagen. Maar, tegelijkertijd moet er ook nog flink wat gebeuren. Zo dient de beschikbaarheid en stabiliteit van het systeem te worden verbeterd en dient de verwerking van grote geometrische-bestanden in het DSO te worden verbeterd. Tevens is de ontwikkeling van een op regeling gerichte viewer een belangrijk punt. Tot slot dienen er enkele aanvullende functionaliteiten te worden toegevoegd aan het DSO. Al met al zet minister Ollengren haar peilen nog steeds op 1 juli 2022 en is ze van mening dat ze voldoende gesteld staan om de Omgevingswet op een verantwoorde wijze in werking te kunnen laten treden.
Er wordt zoals gezegd hard gewerkt om de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2022 te halen. Dat betekent niet dat het stelsel dan ‘af’ is op de datum van de inwerkingtreding. Het moet volgens de minister voldoende gereed zijn om verantwoord van start te kunnen gaan. Ook na de inwerkingtreding zal het stelsel verder worden doorontwikkeld en zullen de bevoegde gezagen meer en meer ingevoerd raken in het nieuwe stelsel. Ook na de inwerkingtreding gaat de implementatie alsmede de noodzakelijke uitbouw van het DSO dus door.
Beide Kamers zullen bij de voortgang betrokken blijven. Als beide Kamers met de voorgestelde datum hebben ingestemd zal het Koninklijk Besluit worden vastgesteld en in het Staatsblad worden gepubliceerd. Uitgaande van de inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2022 zal de publicatie in het Staatsblad uiterlijk 1 april 2022 moeten plaatsvinden.
Wij volgen de ontwikkelingen met betrekking tot de Omgevingswet nauwgezet. Wilt u op de hoogte blijven van het verdere vervolg? Abonneer u dan kosteloos op onze nieuwsbrief en neem gerust contact op bij vragen.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.