Praktijkgebieden: Huurrecht, Ruimtelijke ordening
Sinds 5 juli 2021 ligt het “Wetsvoorstel goed verhuurderschap” ter consultatie. Met dit wetsvoorstel krijgen gemeenten de mogelijkheid om regels in te stellen ter bevordering van goed verhuurderschap. Daarnaast krijgen gemeenten de mogelijkheid om een gebiedsgerichte verhuurdervergunning te introduceren om malafide verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan.
Verhuurders dienen zich op een maatschappelijk verantwoorde wijze te gedragen bij het aanbieden en verhuren van woon- of verblijfsruimten. Gelet op de schaarste op de woningmarkt is de positie van de huurder verzwakt, waardoor het regelmatig voorkomt dat zich misstanden voordoen en de huurder niet in alle gevallen in staat is om hiertegen in verweer te komen, aldus de memorie van toelichting. Onder meer de gemeente Groningen, Rotterdam en Schiedam hebben in hun Algemene Plaatselijke Verordening op grond van artikel 149 van de Gemeentewet al regels gesteld omtrent het tegengaan van malafide verhuurders onder meer door middel van een verhuurdervergunning. Het wetsvoorstel voorziet in een landelijk geharmoniseerd systeem om landelijk geüniformeerde algemene regels te stellen.
Het voorstel bestaat uit meerdere onderdelen. Ten eerste krijgt de gemeenteraad de mogelijkheid om in een verordening door middel van algemene regels een werkwijze voor te schrijven voor alle verhuurders (inclusief corporaties) en verhuurbemiddelaars die werkzaam zijn in de gemeente waaraan zij zich moeten houden indien zij een woon- of verblijfruimte verhuren of hierbij bemiddelen. Deze werkwijze heeft betrekking op alle fases in het verhuurproces (wervingfase, beoordelingfase, bezichtigingfase, selectiefase en de verhuurfase). Dit is met name om discriminatie en intimidatie tegen te gaan en het goed verhuurderschap te bevorderen. Tevens krijgt de gemeenteraad de bevoegdheid om ook een verbod in te stellen op de verhuur van woon- en verblijfsruimte zonder verhuurdervergunning voor bepaalde categorieën van woonruimten die zijn gelegen in bepaalde gebieden in de gemeente. Dit om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan. Daarbij krijgt het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid de vergunning in bepaalde gevallen te weigeren en in te trekken. Het college is tevens bevoegd om te handhaven, zowel de algemene regels als het verbod om zonder vergunning een woon- of verblijfsruimte te verhuren. Als ultimum remedium krijgt het college de bevoegdheid de beheerovername toe te passen ter bescherming van de huurders of arbeidsmigranten. Tot slot komt er een laagdrempelig meldpunt voor woningzoekenden en huurders.
Volgens de memorie van toelichting is het effect van dit wetsvoorstel op zowel woningzoekenden in de huursector als zittende huurders positief. Zij zijn namelijk beter beschermd tegen intimidatie, discriminatie, te hoge huurprijzen in de gereguleerde sector en andere vormen van ongewenst verhuurgedrag. Zij kunnen een handhavingsverzoek indienen bij de gemeenten, maar gemeenten kunnen ook ambtshalve ingrijpen bij overtredingen van de regels. Voor corporaties geldt dat zij zich ook zullen moeten houden aan de algemene regels. Gelet op de wettelijke taak om woningen te verhuren, hoeven corporaties geen verhuurdervergunning aan te vragen. Particuliere verhuurders zullen dit dus wel moeten doen, indien de gemeenteraad tot invoering overgaat. Ook dienen alle verhuurbemiddelaars zich te houden aan de algemene regels, indien de gemeenteraad deze invoert. Voor gemeenten geldt dat zij in een verordening kunnen vastleggen van welke mogelijkheden die deze wet hen biedt zij in de praktijk gebruik willen maken. Wanneer zij een vergunningsplicht instellen, moeten zij dit goed kunnen onderbouwen conform de vereisten uit de Dienstenrichtlijn. Daarnaast vraagt het invoeren van de algemene regels en/of de vergunningsplicht capaciteit van de gemeente wat betreft de uitvoering en handhaving van de gekozen maatregelen, aldus de memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel ligt van 5 juli 2021 tot en met 1 september 2021 ter consultatie. Binnen deze termijn kan op het wetsvoorstel worden gereageerd. De reacties waarbij door de inzender is aangegeven dat deze openbaar mag zijn, worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Indien de wet wordt aangenomen zal op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip worden bepaald wanneer de wet in werking treedt.
Heeft u vragen over dit artikel of andere huurzaken, neem dan vrijblijvend contact op: zinkhann@wieringa.nl of 020 624 68 11. Op de hoogte blijven? Abonneer u kosteloos op onze nieuwsbrief.
Marjolein Zinkhann is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.