Praktijkgebieden: Energietransitie
De nieuwe Energiewet is van december 2020 tot februari 2021 ter consultatie aangeboden. Deze nieuwe wet beoogt de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 te vervangen en daarbij direct een modern en geactualiseerd kader te bieden dat de enorme opgave in energietransitie kan faciliteren. Ook dient er Europese regelgeving te worden geïmplementeerd. Tijdens de consultatie zijn echter veel reacties binnengekomen die aangeven dat er kansen zijn gemist met dit wetsvoorstel.
In 2022 zou de nieuwe Energiewet in werking moeten treden. Maar kijkend naar een overzicht van de binnengekomen reacties uit de branche, is het de vraag of dit een realistisch streven is. Kijken we hier naar de Omgevingswet 2.0, waarbij het moment van inwerkingtreding nog vele malen zal worden uitgesteld? Ook is het de vraag of er voldoende zicht is op de wensen van degenen die uiteindelijk met deze wet zullen moeten werken. Is de overheid bereid de branche te volgen en de gewenste aanpassingen te maken of houdt zij vast aan haar eigen ideeën omtrent de invoering van de wet. De kritiek zit hem met name in het gebrek aan innovatieve opties in de nieuwe wet en de onduidelijkheid daaromtrent.
Begin maart sloten de rijksoverheid, regionale en lokale overheden met een tweetal netbeheerders en de Nederlandse Vereniging van Duurzame Energie, een Green Deal inzake de toepassing van waterstof als warmtevoorziening in woonwijken. Doel hiervan is om via pilots kennis op te doen van de toepassing van waterstof. Waterstof wordt gezien als een duurzame stof om warmte te genereren zonder uit te stoten. Ideaal om dit dus direct te implementeren in de nieuwe Energiewet zou men zeggen. Helaas, de nieuwe Energiewet heeft dusdanig strenge regels dat enkel gas door gasleidingen gepompt mag worden en geen andere stof. Wel is er experimenteerruimte, wat volgens de branche onvoldoende zekerheden biedt. Volgens sommigen worden veel nieuwe innovaties naar experimentele ruimte deze van de wet verwezen of worden wezenlijke zaken uit de wet gehaald om deze via Ministeriële Regelingen of AMvB’s op een later moment te kunnen regelen. De branche is hier niet al te content mee: het zou een inbreuk zijn op de rechtszekerheid en maakt het voor de branche onmogelijk om zich voor te bereiden op hun gewenste innovaties nu de wettelijke kaders onduidelijk zijn.
Nu de consulatie is voltooid, krijgt de regering de kans om de zienswijzen te gebruiken de conceptwet op deze punten te verbeteren alvorens deze vast wordt gesteld. Wij zullen deze ontwikkelingen nauwgezet volgen en regelmatig over dit thema blijven bloggen.
Franko Zivkovic – Laurenta is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied energietransitie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.